Je weet wat enkelvoudige en samengestelde zinnen zijn.
Je weet wat voegwoorden zijn en je kan ze herkennen.
Je kan de persoonsvormen uit de samengestelde zinnen halen.
Bij elke persoonsvorm kun je het onderwerp van de zin vinden.
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2
This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 20 min
Items in this lesson
Samengestelde zinnen
Je weet wat enkelvoudige en samengestelde zinnen zijn.
Je weet wat voegwoorden zijn en je kan ze herkennen.
Je kan de persoonsvormen uit de samengestelde zinnen halen.
Bij elke persoonsvorm kun je het onderwerp van de zin vinden.
Slide 1 - Slide
Wat zijn enkelvoudige zinnen?
Slide 2 - Open question
Wat is een samengestelde zin?
A
Een zin met maar één persoonsvorm
B
Een zin met twee persoonsvormen
C
Een zin met twee persoonsvormen of meer.
D
Deze zin heeft geen persoonsvorm
Slide 3 - Quiz
Dit zijn voorbeelden van voegwoorden.
A
De, het, een
B
ik, jij, hij enz.
C
en, maar, of, want enz
D
voeg, voegt, voegen
Slide 4 - Quiz
Wat is/ wat zijn de persoonsvormen in deze zin? Ons hele gezin gaat elk jaar naar een pretpark.
Slide 5 - Open question
Wat is/ wat zijn de persoonsvormen in deze zin? Als je samen deze taalopdracht maakt, ben je eerder klaar met je huiswerk.
Slide 6 - Open question
Wat is/ wat zijn de persoonsvormen in deze zin? Zie je wel dat ik kan dansen?
Slide 7 - Open question
Wat is/ wat zijn de persoonsvormen in deze zin? Heb jij wel eens pepermunt in een fles cola gedaan?
Slide 8 - Open question
Noteer de twee enkelvoudige zinnen waaruit de zinnen zijn samengesteld: In Artis is een tijger te zien, tenzij hij ontsnapt is.
Slide 9 - Open question
Noteer de twee enkelvoudige zinnen waaruit de zinnen zijn samengesteld: Karst in lid van een boksclub en traint tweemaal per week.
Slide 10 - Open question
Noteer de twee onderwerpen van deze zin: Hoofdluizen zijn veelgeziene gasten op de basisschool, maar je komt ze ook steeds vaker tegen op de middelbare school.