This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Lezen Blok 2
Tekst 1: Jongeren gamen steeds meer.
Tekst 2: Maak gamen sociaal
Tekst 3: Gameverslaving is een echte verslaving
.
Totaal van 19 vragen
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat is een subjectief argument?
A
Een argument dat onpartijdig is en waarin geen eigen voorkeur wordt genoemd.
B
Een argument waarin feiten worden genoemd die je kunt controleren.
C
Een argument waarin gevoelens of overtuigingen worden genoemd
Slide 3 - Quiz
Voor welk publiek is deze tekst geschreven?
A
Voor een algemeen publiek, namelijk iedereen die met jeugd te maken heeft
B
Voor een speciale doelgroep, namelijk gokverslaafden
C
Voor een speciale doelgroep, namelijk leraren
D
Voor een speciale doelgroep, namelijk ontwikkelaars van games
Slide 4 - Quiz
In de titel van de tekst staat een feit en een mening. Noteer het feit.
Slide 5 - Open question
In de titel van de tekst staat een feit en een mening. Noteer de mening.
Slide 6 - Open question
In alinea 2 staan twee argument waarom de vader zich geen zorgen maakt over het gamen van zijn kinderen. Noteer één van de argumenten.
Slide 7 - Open question
In alinea 2 staan twee argument waarom de vader zich geen zorgen maakt over het gamen van zijn kinderen. Noteer of het argument subjectief of objectief is.
Slide 8 - Open question
Yvonne van Sark geeft in alinea 4 een subjectief argument om gamen niet teveel als een probleem te zien. Noteer dit argument.
Slide 9 - Open question
Yvonne van Sark geeft in alinea 4 een subjectief argument om gamen niet teveel als een probleem te zien. Noteer twee feiten die in deze alinea staan.
Slide 10 - Open question
Wat is het verband tussen alinea 4 en 5?
(5) Maar helaas is.....
Slide 11 - Open question
Welk signaalwoord verbind alinea 4 en 5 met elkaar?
(5) Maar helaas is.....
Slide 12 - Open question
Wat is het belangrijkste bezwaar van Jelle Jolles tegen online communicatie?
Slide 13 - Open question
Noteer welke uitspraken kloppen met wat er in de tekst staat? Jongeren die gamen worden als nerds gezien.
A
juist
B
niet juist
Slide 14 - Quiz
Noteer welke uitspraken kloppen met wat er in de tekst staat? Jongeren spreken bij online communicatie een eigen taal.
A
juist
B
niet juist
Slide 15 - Quiz
Noteer welke uitspraken kloppen met wat er in de tekst staat? Online gesprekken kunnen vriendschappen versterken.
A
juist
B
niet juist
Slide 16 - Quiz
Noteer welke uitspraken kloppen met wat er in de tekst staat? De meeste jongeren die beginnen met gamen, raken eraan verslaafd.
A
juist
B
niet juist
Slide 17 - Quiz
Welk signaalwoord van voorbeeld staat in alinea 8?
Slide 18 - Open question
Welke zin geeft het beste de hoofdgedachte van tekst 1 weer?
A
Gamen is een eenzame hobby die niet goed voor je is, je kunt beter gaan voetballen.
B
Gamen kan voor leuke online contacten zorgen, maar of je er iets van leert is niet bewezen.
C
Jongeren zijn heel goed in staat om hun eigen gamegedrag goed in de gaten te houden.
D
Online contact is veel platter dan gewone communicatie, echte ontmoetingen zijn veel rijker.
Slide 19 - Quiz
Wie doet de oproep uit de titel?
Maak gamen sociaal
Slide 20 - Open question
Een schrijver van een tekst kan gebruik maken van: 1. feiten 2. de eigen mening 3. de mening van anderen
Noteer waarvan de schrijver van dit artikel gebruik maakt.
A
alleen 1
B
alleen 1 en 2
C
alleen 1 en 3
D
1, 2 en 3
Slide 21 - Quiz
Wat is het verband tussen de stelling uit tekst 2 en de stelling uit tekst 1?
A
Ze hebben niets met elkaar te maken.
B
Ze vullen elkaar aan.
C
Ze zijn met elkaar in tegenspraak.
Slide 22 - Quiz
Welk signaalwoord voor conclusie staat in alinea 4?
Slide 23 - Open question
Slide 24 - Slide
Wat is het belangrijkste doel van tekst 2?
A
amuseren, er wordt een leuk verhaaltje verteld
B
informeren, je krijgt informatie over gameverslaving
C
overtuigen, de schrijver doet een oproep
D
uitleggen, de schrijver legt zijn mening uit
Slide 25 - Quiz
Welke twee doelen heeft deze advertentie.
A
de lezer amuseren
B
de lezer een belangrijk probleem voorleggen
C
de lezer informeren
D
de lezer tot handelen aanzetten
Slide 26 - Quiz
Voor wie is deze advertentie vooral bedoeld?
A
voor mensen die games ontwikkelen
B
voor mensen die veel gamen
C
voor mensen die verslaafd zijn aan drugs
D
voor mensen die verslaafd zijn geweest aan drugs
Slide 27 - Quiz
Welke functie heeft de afbeelding in tekst 3?
A
de afbeelding geeft een voorbeeld bij de tekst
B
de afbeelding is nodig om de tekst te begrijpen
C
de afbeelding trekt de aandacht
Slide 28 - Quiz
Om welke twee redenen is een deel van de tekst wit gedrukt?
A
Als versiering om de advertentie leuker te maken
B
Om te benadrukken dat gameverslaving een echte verslaving is
C
Omdat de witte tekst beter leesbaar is dan de tekst in het geel