Paragraaf 1.5 - Voedselkringloop

Start
  • Mobiel in je kluis
  • Oortjes uit
  • Jas aan de kapstok
  • Boek en pen op tafel 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Start
  • Mobiel in je kluis
  • Oortjes uit
  • Jas aan de kapstok
  • Boek en pen op tafel 

Slide 1 - Slide

wat gaan we vandaag doen? 
  • Start(5min)
  • 1.5 uitleg (15min)
  • aan het werk 
  • Afsluiten (5min)

Slide 2 - Slide

H1 Organismen uit 4 rijken
  • 1.1 Organismen indelen
  • 1.2 Plantenrijk 
  • 1.3 Dierenrijk 
  • 1.4 Schimmelrijk & bacterierijk
  • 1.5 Voedselkringloop 
  • 1.6 Biotechniek

Slide 3 - Slide

1.5 Voedselkringloop
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt uitleggen dat planten, dieren, schimmels en bacteriën elkaar nodig hebben.
  • Je kunt producenten, consumenten en reducenten in de voedselkringloop herkennen en benoemen

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Cellen vergelijken

Slide 6 - Slide

1.5 Voedselkringloop
Waarvoor hebben de vier
rijken elkaar nodig?

  • Planten maken glucose en zuurstof
    - dieren, schimmels en bacteriën verbruiken glucose en zuurstof.
  • Dieren, schimmels en bacteriën stoten koolstofdioxide uit
    - planten hebben dit nodig voor fotosynthese.


Slide 7 - Slide

1.5 Voedselkringloop
Fotosynthese


Slide 8 - Slide

Wat krijg je door fotosynthese?
fotosynthese:
koolstofdioxide + water + licht => glucose + zuurstof

Mineralen zijn nodig om van glucose eiwitten en vetten te maken, maar dat is geen fotosynthese
A
zuurstof
B
glucose (suiker)
C
water
D
koolstofdioxide

Slide 9 - Quiz

Wat heb je NIET nodig voor fotosynthese?
fotosynthese:
koolstofdioxide + water + licht => glucose + zuurstof

Mineralen zijn nodig om van glucose eiwitten en vetten te maken, maar dat is geen fotosynthese
A
mineralen
B
zonlicht
C
water
D
koolstofdioxide

Slide 10 - Quiz

1.5 Voedselkringloop
Hoe geef je voedselrelaties weer?


  • Voedselrelaties geven aan welke organismen elkaar eten
  • Een rij organismen die elkaar eten > voedselketen
    - Bijv. gras > konijn > vos
    - Pijltjes betekent: ‘wordt gegeten door’
  • Elk organisme in een keten is een schakel
  • Alle voedselketens samen in een schema > een voedselweb


Slide 11 - Slide

1.5 Voedselkringloop
Hoe gaat de voedselkringloop?




  • Producenten: planten, makers van voedingsstoffen > energierijke stoffen
  • Consumenten: dieren en mensen gebruiken de voedingsstoffen die planten maken
  • Afvaleters: kleine dieren op of in de grond, consumeren afval, bijvoorbeeld vliegen, kevers, pissebedden
  • Reducenten: bacteriën en schimmels breken de rest van energierijke stoffen af. Mineralen, water en koolstofdioxide blijven hierbij over

Slide 12 - Slide

In de voedselkringloop is de worm een ... ?
A
Producent
B
Reducent
C
Consument
D
Afvaleter

Slide 13 - Quiz

In de voedselkringloop is de vliegenzwam een ... ?
A
Producent
B
Reducent
C
Consument
D
Afvaleter

Slide 14 - Quiz

Wie zijn de producenten van het voedselkringloop
A
planten
B
dieren
C
schimmels
D
bacteriën

Slide 15 - Quiz

1.5 Voedselkringloop
  • Wat? Maken 1.5 – Opdracht 1 t/m 7
  • Hoe? Blz. 46 t/m 48
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 20 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 1 t/m 7 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)

Slide 16 - Slide

1.5 Voedselkringloop
Leerdoel(en) van deze les:

  • Je kunt producenten, consumenten en reducenten in de voedselkringloop herkennen en benoemen

Slide 17 - Slide

1.5 Voedselkringloop
  • Wat? Maken 1.5 – Opdracht 1 t/m 14
  • Hoe? Blz. 46 t/m 51
  • Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
  • Tijd? 20 minuten
  • Uitkomst? Opdracht 1 t/m 14 is af. Niet af? Rest is huiswerk.
  • Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst)

Slide 18 - Slide