Dag 1 - Thema 9 - roze

Nieuwe woorden
Thema 9: Technologie
1 / 17
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nieuwe woorden
Thema 9: Technologie

Slide 1 - Slide

de technologie
  • hoe werkt de laptop, telefoon of televisie 
  • de technologie - de technologieën
  • zin: Ik snap de technologie van een laptop niet.

Slide 2 - Slide

de afstand
  • de ruimte tussen twee dingen of plaatsen
  • de afstand - de afstanden
  • zin: De afstand tussen school en mijn huis is niet zo groot.

Slide 3 - Slide

allemaal
  • alles
  • alle mensen 
  • zin: Wij houden allemaal van de zon.
  • zin: Wij gaan allemaal naar huis.

Slide 4 - Slide

alles
  • alle dingen
  • alles - niets
  • zinnen: Het meisje neemt haar boek, haar schrift, haar etui en een koek mee naar school. Ze doet alles in haar tas. 

Slide 5 - Slide

de app
  • een programma voor je telefoon 
  • de app - de apps
  • zin: Deze app is heel handig.
  • zin: De app kost geld.

Slide 6 - Slide

de arm
  • deel van je lichaam
  • tussen hand en schouder 
  • de arm - de armen
  • zin: Ik heb mijn armen nodig in de sportschool.
  • zin: Mijn rechter arm is sterk en mijn linker arm niet.

Slide 7 - Slide

de  arm
  • deel van je lichaam
  • tussen hand en schouder 
  • de arm - de armen
  • zin: Ik kan mijn  arm buigen en strekken.
  • zin: De robotarm kan dingen pakken.

Slide 8 - Slide

de bal
  • rond
  • om mee te spelen 
  • gooien/rollen/schoppen
  •  de bal - de ballen
  • zin: Tafeltennis, volleybal en voetbal speel je met een bal.

Slide 9 - Slide

Ik snap de technologie van een laptop niet.
De afstand tussen school en mijn huis is niet zo lang.
Wij houden allemaal van de zon.
Wij gaan allemaal naar huis.
Deze app is heel handig.
De app kost geld.
Ik heb mijn armen nodig in de sportschool.
Mijn rechter arm is sterk en mijn linker arm niet.

Slide 10 - Slide

technologie

Slide 11 - Mind map

De afstand tussen Amsterdam en Parijs is 500 ..........
A
cm
B
km
C
m
D
hm

Slide 12 - Quiz

1)Er vallen ............ bladeren op de grond.
2)De leerlingen zijn ............ blij.
3) Pak ............ je laptop uit de laptopkast.
A
alle
B
alles
C
al
D
allemaal

Slide 13 - Quiz

Wat betekent de zin:
Heb je alles bij je?

Slide 14 - Open question

Wat vind jij de leukste app?

Slide 15 - Mind map

Delen van je lichaam:
A
been, arm, fles, station
B
wang, arm, schouder, pink
C
arm, agenda, suiker, bloed
D
elleboog, arm, knie, paspoort

Slide 16 - Quiz

de tennisbal
de volleybal
de basketbal
de voetbal
de honkbal

Slide 17 - Drag question