Dag 1

• NT2
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

Thema 8: Technologie

Dag 1

De woorden van vandaag:

1. de technologie
2. de afstand
3. allemaal
4. alles
5. de app
6. de arm
7. de bal
8. bijvoorbeeld
9. bijzonder 

1. de technologie

• hoe werkt de laptop, telefoon of televisie 
  
  
• de technologie - de technologieën
  
  
• zin: Ik snap de technologie van een laptop niet.

2. de afstand

• de ruimte tussen twee dingen of plaatsen
  
  
• de afstand - de afstanden
  
  
• zin: De afstand tussen school en mijn huis is
  5 meter.

3. allemaal

• alles
• alle mensen of dingen
  
  
• zin: Wij houden allemaal van de zon.
• zin: Wij gaan allemaal naar huis.

4. alles

• alle dingen
  
  
• alles <--> niets
  
  
• zinnen: Het meisje neemt haar boek, haar schrift, haar etui en een koek mee naar school. Ze doet alles in haar tas. 

5. de app

• een functie/programma die je kunt downloaden op je telefoon 
  
  
• de app - de apps
  
  
• zin: Deze app is heel handig.
• zin: De app kost geld.

6. de arm

• het deel van je lichaam tussen je hand en je schouder 
  
  
• de arm - de armen
  
  
• zin: Ik heb mijn armen nodig in de sportschool.
• zin: Mijn rechterarm is sterk en mijn linkerarm niet.

6. de arm

• zin: Ik kan mijn  arm buigen en strekken.
• zin: De robotarm kan dingen pakken.

7. de bal

• rond voorwerp waarmee je kunt spelen
   
• gooien/rollen/schoppen
  
  
•  de bal - de ballen
• zin: Tafeltennis, volleybal en voetbal speel je met een bal.

8. bijvoorbeeld

• dit zeg je als je een voorbeeld gaat geven dat je uitleg duidelijker maakt
  
  
• zin: Ik ga bijvoorbeeld niet lopen maar fietsen.
• zin: In Nederland hebben wij veel vakantiedagen. Bijvoorbeeld
  1 januari is een vrije dag!

8. bijvoorbeeld

• Je noemt niet alles, maar een of twee.
• Wat bedoel je?
  
  
• zin: Fruit is bijvoorbeeld een appel of een banaan.
• zin: Een beroep is bijvoorbeeld dokter of kapper.

9. bijzonder

• niet gewoon, speciaal 
  
  
• zin: Mijn zusje is bijzonder, want zij kan heel mooi zingen.
• zin: Deze ring is heel bijzonder.

technologie

De ................... tussen Amsterdam en Parijs is 500 kilometer.

2

1. dichtbij
2. afstand
3. km
4. verweg

1)Er vallen ............ bladeren op de grond.
2)De leerlingen zijn ............ blij.
3) Pak ............ je laptop uit de laptopkast.

3

1. alle
2. alles
3. al
4. allemaal

Wat betekent de zin:
Heb je alles bij je?

4

5

Wat vind jij de leukste app?

Delen van je lichaam zijn: ...

6

1. been, arm, fles, station
2. wang, arm, schouder, pink
3. arm, agenda, suiker, bloed
4. elleboog, arm, knie, paspoort

7

de tennisbal

de volleybal

de basketbal

de voetbal

de honkbal

Vul in:
.................... is bijvoorbeeld ............of ................

8

Wat vind jij bijzonder?

9