This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Les 66
Slide 1 - Slide
‘Laat jij de hond even uit?’
Slide 2 - Slide
‘Laat jij de hond even uit?’
Het is meer een mededeling dan een vraag. Er wordt geen antwoord op verwacht. Degene die de vraag stelt trekt hiermee de aandacht.
Slide 3 - Slide
Retorische vraag
vraag waarop geen antwoord wordt verwacht
'Een gloednieuwe telefoon, wie wil dat nou niet?'
aandacht trekken
geschreven als vraagzin, met vraagteken
bij uitspreken klinkt uitroepteken
meer mededeling dan vraag
Slide 4 - Slide
Ironie
Slide 5 - Slide
Ironie
De schrijver zegt het tegenovergestelde van wat hij bedoelt = ironie
Slide 6 - Slide
Ironie
lichte vorm vorm van spot
schrijver zegt tegenovergestelde van wat hij bedoelt
‘Goh, precies op tijd!’(als iemand te laat is) 'Ik hoop dat je het niet erg vindt dat ik alvast ben begonnen.'(als iemand te laat komt in de klas)
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Betekenis achterhalen
Begrijp je de tekst nog als je het moeilijke woord weglaat?
Lees terug of vooruit.
Is het een samenstelling van twee of meer woorden? Weet je wat die woorden los betekenen?
Bekijk de afbeelding bij de tekst.
Zoek het woord op in een (online) woordenboek.
Slide 9 - Slide
Les 66
Je leert wat je kunt doen om een moeilijke tekst beter te begrijpen.
Slide 10 - Slide
Tekst makkelijker maken
Bekijk de tekst op de volgende pagina.
Hoe zou je deze tekst makkelijker kunnen maken?
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Tekst makkelijker maken
Achterhaal betekenis van moeilijke woorden. Lees terug of vooruit
Maak lange zinnen korter.
Maak van een lange zin meerdere korte zinnen.
Slide 13 - Slide
Maak deze zin korter: De man, die zojuist voor mij uit de trein stapte, hielp mij met mijn koffer.
Slide 14 - Open question
De klanten van de supermarkt klaagden over de kwaliteit van het fruit en stapten naar de bedrijfsleider om hun verhaal te doen, maar dat werd niet door iedereen gewaardeerd.
Slide 15 - Open question
Aan de slag
Les 66: Maak opdracht 1 t/m 15
Klaar? Kijk je antwoorden na met een antwoordblad.