herhaling

Welke vierhoeken hebben precies twee symmetrieassen?
(vierkant, rechthoek, ruit, parallellogram en vlieger)
1 / 25
next
Slide 1: Open question
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welke vierhoeken hebben precies twee symmetrieassen?
(vierkant, rechthoek, ruit, parallellogram en vlieger)

Slide 1 - Open question

Welke vierhoek is niet draaisymmetrisch?
(ruit, vierkant,vlieger,rechthoek,parallellogram)

Slide 2 - Open question

Welk antwoord heeft allemaal ware beweringen?
A
Het figuur is een vlieger, 1 symmetrieas en is draaisymmetrisch
B
Het figuur is een ruit, heeft 2 assen en is draaibaar over 90 graden
C
Het figuur is een ruit, heeft 4 assen en is draaibaar over 180 graden
D
Het is een ruit, heeft 2 assen en is draaibaar over 180 graden

Slide 3 - Quiz

Welk antwoord heeft allemaal ware beweringen?
A
Het figuur is een vlieger, 1 symmetrieas en is niet draaisymmetrisch
B
Het is een vlieger met 2 assen en draaibaar over 180 graden
C
Het is een ruit , 2 assen, symmetrisch over 180 graden
D
Het is een vlieger, 4 assen en niet draaisymmetrisch

Slide 4 - Quiz

Welke driehoek heeft 3 symmetrieassen en is draaisymmetrisch over 120 graden?

Slide 5 - Open question

Welke driehoek heeft 1 symmetrieas en is niet draaisymmetrisch?

Slide 6 - Open question

Hoeveel graden is een gestrekte hoek?
A
90
B
120
C
180
D
360

Slide 7 - Quiz

Geef van elk figuur de naam, het aantal symmetrieassen en de kleinste draaihoek.

Slide 8 - Slide

A  Vlieger, 1 symmetrieas, niet draaisymmetrisch
B parallellogram, geen assen, draaisymm. 1800
C ruit, 2 symm.assen, kleinste draaihoek 1800
D parallellogram, geen assen, draaisymm. 1800

Slide 9 - Slide

Bereken de hoek met het vraagteken.

Slide 10 - Slide

Bereken de hoek met het vraagteken.

Slide 11 - Slide

Bereken de hoeken met het vraagteken.

Slide 12 - Slide

Bereken de hoeken met het vraagteken.

Slide 13 - Slide

Bereken de hoeken met het vraagteken.

Slide 14 - Slide

Bereken de hoeken met het vraagteken.

Slide 15 - Slide


A
hoek X = 113 graden hoek Y = 90 graden
B
hoek X = 113 graden hoek Y = 90 graden
C
hoek X = 159 graden hoek Y = 44 graden
D
hoek X = 113 graden hoek Y = 67 graden

Slide 16 - Quiz

Bereken de hoeken met 
het vraagteken.

Slide 17 - Slide

Bereken de hoeken met het vraagteken.

Slide 18 - Slide

Bereken de hoeken met het vraagteken.

Slide 19 - Slide

Bereken de hoeken met het vraagteken.

Slide 20 - Slide

De grootte van hoek C is

Slide 21 - Open question

Bereken de hoeken met het vraagteken.

Slide 22 - Slide

Bereken de hoek met het vraagteken.

Slide 23 - Slide

Bereken de hoek met het vraagteken.

Slide 24 - Slide

huiswerk
Maken T6 tot en met T9, E8, E9, E10 en E11

Slide 25 - Slide