Dorpskrant les 10a schrijven


            Nederlands
Creatief schrijven & spelling
        Dorpskrant: Les 10
               VWO 2
            P3 2019-2020
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson


            Nederlands
Creatief schrijven & spelling
        Dorpskrant: Les 10
               VWO 2
            P3 2019-2020

Slide 1 - Slide

Vorige les ...
... heb je nagedacht over de inhoud van de Dorpskrant.

  • Je hebt 6 dorpsbewoners bedacht.
  • Je hebt bedacht welke beroepen de dorpsbewoners uitoefenen.
  • Je hebt bedacht wat de bewoners meemaken/wat er over ze wordt   geschreven.
  • Je hebt bedacht in welke tekstvormen (met bijbehorende tekstdoelen) je  hiervan verslag doet.

Ook heb je vorige les bepaald wie welke teksten uitwerkt. 

Slide 2 - Slide

Aan het einde van deze les ...
... heb je een link aangemaakt voor de Dorpskrant, zodat je hier samen in kunt werken.
 ... heb je 3 teksten voor de dorpskrant uitgeschreven.
... heb je de 3 teksten die je hebt uitgeschreven nagekeken, aangepast en verbeterd.
... heb je met je groepsgenoot afgespraken gemaakt over de specifieke  spellingregels (meervoudsvormen, samenstellingen, verwijzingen, samentrekkingen).
...heb je met je groepsgenoot afgespraken gemaakt over de specifieke regels omtrent stijlfiguur of beeldspraak, minimaal 3 verschillende, in totaal dus 6 stijlfiguren/vormen van beeldspraak

Tijd dus om je creatieve geest los te laten op papier!



Slide 3 - Slide

Link aanmaken
Lees onderstaand hoe je een link aanmaakt, zodat je samen in hetzelfde document kunt werken.

  • Ga naar: https://www.nieuwstool.nl/ 
  • Wijzig eerst iets aan de inhoud (bv. de naam van de krant, je kunt hem altijd weer   veranderen).
  • Ga dan rechtsboven naar: opslaan en delen.
  • Bovenaan lees je: Als je iets hebt bewerkt aan de nieuwsproductie kun je deze met de   volgende link delen: (hier staat een link) (dit is de link die jullie beiden kunnen gebruiken).

Slide 4 - Slide

Let op! Tip!

Bekijk eerst samen de pagina en de mogelijkheden in de tool.
  • Overleg wie waar zijn teksten schrijft.
  • Maak overige afspraken over de indeling.

Heb je dit gedaan?
Ga dan pas naar de volgene slide.

Slide 5 - Slide

Uitschrijven tekst 1

Vorige les (les 9) heb je de inhoud voor de teksten verzameld.

  • Pak deze erbij voor 1 van de 3 teksten die jij gaat uitschrijven. 
  • Ga naar jullie link in nieuwstool.nl 
  • Schrijf je tekst uit op de afgesproken plek in de tool.
  • Klaar met schrijven? Lees de tekst nog een keer door en pas opvallende foutjes aan.


Slide 6 - Slide

Uitschrijven tekst 2

In les 9  heb je de inhoud voor de teksten verzameld.

  • Pak deze erbij voor de tekst die jij deze les gaat uitschrijven. 
  • Ga naar jullie link in nieuwstool.nl 
  • Schrijf je tekst uit op de afgesproken plek in de tool.
  • Klaar met schrijven? Lees de tekst nog een keer door en pas opvallende foutjes aan.


Slide 7 - Slide

Uitschrijven tekst 3

In les 9  heb je de inhoud voor de teksten verzameld.

  • Pak deze erbij voor de tekst die jij deze les gaat uitschrijven. 
  • Ga naar jullie link in nieuwstool.nl 
  • Schrijf je tekst uit op de afgesproken plek in de tool.
  • Klaar met schrijven? Lees de tekst nog een keer door en pas opvallende foutjes aan.


Slide 8 - Slide

Checklist

Op de volgende slides volgt een aantal vragen die bedoeld zijn om je teksten te verbeteren/ nog beter te maken.

Neem ze goed door en doe er ook daadwerkelijk iets mee!
Dus: eerst checken, dan verbeteren, aanpassen en optimaliseren!

Slide 9 - Slide

Aan de slag!
Ga naar jullie krant.
Zoek de tekst op die je geschreven hebt.
Verbeter deze met behulp van de checklist op de volgende slides.

Slide 10 - Slide

Interpunctie: Begin en eind van de zin

Begint iedere zin met een hoofdletter?
Eindigt iedere zin met een punt, vraagteken of uitroepteken?
A
Ja? --> check!
B
Nee? --> pas aan, voeg toe!
C
Een beetje? --> pas aan, voeg toe

Slide 11 - Quiz

Interpunctie in de zin

Staan er komma's in de zinnen?
Tussen 2 persoonsvormen en voor voegwoorden (omdat, zodat, daardoor, etc)?
A
Ja? --> check!
B
Nee? --> pas aan, voeg toe!
C
Een beetje? --> pas aan, voeg toe

Slide 12 - Quiz

Spelling

Zijn alle (werk)woorden goed gespeld?
Zijn tikfouten verbeterd?
A
Ja? --> check!
B
Nee? --> pas aan, voeg toe!
C
Een beetje? --> pas aan, voeg toe

Slide 13 - Quiz

Zinsbouw

Klopt de woordvolgorde van de zinnen?

A
Ja? --> check!
B
Nee? --> pas aan, voeg toe!
C
Een beetje? --> pas aan, voeg toe

Slide 14 - Quiz

Alinea's

Bestaat je tekst uit alinea's?
A
Ja? --> check!
B
Nee? --> pas aan, voeg toe!
C
Een beetje? --> pas aan, voeg toe

Slide 15 - Quiz

Titel en tussenkopjes

Heeft je tekst een titel (en tussenkopjes) die nieuwsgierig maken?
A
Ja? --> check!
B
Nee? --> pas aan, voeg toe!
C
Een beetje? --> pas aan, voeg toe

Slide 16 - Quiz

Titel en tussenkopjes

Heeft je tekst een titel (en tussenkopjes) die nieuwsgierig maken?
A
Ja? --> check!
B
Nee? --> pas aan, voeg toe!
C
Een beetje? --> pas aan, voeg toe

Slide 17 - Quiz

Creatief taalgebruik

Zit er een vorm van beeldspraak of een stijlfiguur in je tekst?
A
Ja? --> check en onderstreep!
B
Nee? --> voeg toe en onderstreep!

Slide 18 - Quiz

Creatief taalgebruik

De zelfbedachte bewoner komt in de tekst voor en maakt wat mee. Hierin komt je fantasie duidelijk naar voren.
A
Ja? --> check!
B
Nee? --> voeg toe!
C
Een beetje --> voeg nog meer toe!

Slide 19 - Quiz

Samen met je groepsgenoot

Bel, chat, facetime nu met je groepsgenoot.
De volgende slides neem je samen door.

Waarom? 
Om tot afspraken te komen over de specifieke spellingregels.

Slide 20 - Slide

Weet je nog?
Tot de criteria voor de dorpskrant behoren ook de specifieke spellingregels
Verwerk in de krant:
  • 4 meervoudsvormen 
  • 4 verwijzingen
  • 4 samenstellingen
  • 4 samentrekkingen 

De woorden hiervoor bepaal je zelf. Je onderstreept ze in de krant. 

Slide 21 - Slide

Weet je nog?
Tot de criteria voor de dorpskrant behoren ook de specifieke regels
Verwerk in de krant:
Verwerk in elke tekst 1 stijlfiguur of beeldspraak, minimaal 3 verschillende, in totaal dus 6 stijlfiguren/vormen van beeldspraak

De stijlfiguren of beeldspraken  hiervoor bepaal je zelf. Je onderstreept  ze in de krant. 

Slide 22 - Slide

Meervoudsvormen
Hoe zat het ook alweer? 
Ga (eventueel) terug naar les 3 voor de uitleg. 

Beantwoord samen de vragen op de volgende slide.

Slide 23 - Slide

Welke 4 meervoudsvormen verwerken jullie in de krant?

Bepaal samen welke woorden in het meervoud in jullie krant passen (misschien staan ze er al in).
Bepaal ook in welke teksten ze komen te staan.

Slide 24 - Open question

Samenstellingen
Hoe zat het ook alweer? 
Ga (eventueel) terug naar les 5 voor de uitleg. 

Beantwoord samen de vragen op de volgende slide.

Slide 25 - Slide



Welke 4 samenstellingen verwerken jullie in de krant?
Bepaal samen welke woorden als samenstelling in jullie krant passen (misschien staan ze er al in).
Bepaal ook in welke teksten ze komen te staan.

Slide 26 - Open question

Samentrekkingen
Hoe zat het ook alweer? 
Ga (eventueel) terug naar les 6 voor de uitleg. 

Beantwoord samen de vragen op de volgende slide.

Slide 27 - Slide


Welke 4 samentrekkingen verwerken jullie in de krant?

Bepaal samen welke woorden als samentrekking in jullie krant passen (misschien staan ze er al in).
Bepaal ook in welke teksten ze komen te staan.

Slide 28 - Open question

Verwijzingen
Hoe zat het ook alweer? 
Ga (eventueel) terug naar les 4 voor de uitleg. 

Beantwoord samen de vragen op de volgende slide.

Slide 29 - Slide

Welke 4 verwijzingen verwerken jullie in de krant?

Bepaal samen welke verwijzingen in jullie krant passen (misschien staan ze er al in).
Bepaal ook in welke teksten ze komen te staan.

Slide 30 - Open question

Tot slot
Verwerk de meervoudsvormen, samentrekkingen, samenstellingen en verwijzingen in de dorpskrant 
én 
onderstreep ze!

Slide 31 - Slide

Einde van de les!
Op naar les 11a

Slide 32 - Slide