Taal blok 5 les 1

Uitdrukkingen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 5

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Uitdrukkingen

Slide 1 - Slide

Welke uitdrukkingen
ken je?

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Slide

Wat betekent de uitdrukking:
Tegen de lamp lopen

Slide 4 - Open question

Tegen de lamp lopen

Je wordt ergens op betrapt. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat betekent de uitdrukking:
Door de zure appel heen bijten.

Slide 7 - Open question

Door de zure appel heen bijten.

Iets doen wat niet leuk/prettig is. 

Slide 8 - Slide

Pak je taalboek + werkschrift
Les 5.1 
Opdr. 3 t/m5

Slide 9 - Slide

Betekenis:
Ze hangen aan zijn lippen
A
Ze luisteren heel slecht.
B
Ze luisteren heel erg goed.

Slide 10 - Quiz

Betekenis:
Een toontje lager zingen
A
Iets minder hard zingen
B
Heel veel praatjes hebben.
C
Niet meer zoveel praatjes hebben.

Slide 11 - Quiz

Betekenis:
Een gat in de lucht springen.
A
Heel verdrietig zijn.
B
Heel boos zijn.
C
Heel erg blij zijn.

Slide 12 - Quiz

Betekenis:
Ergens geen touw aan vast kunnen knopen.
A
Het is te ingewikkeld. Ik snap er niets van.
B
Het is te makkelijk. Ik ga meteen aan de slag.

Slide 13 - Quiz

Betekenis:
Ik schrik mij een hoedje.
A
Heel blij zijn
B
Heel bang zijn
C
Ik schrik heel erg

Slide 14 - Quiz

Betekenis:
Ik sta met mijn mond vol tanden.
A
Ik moet naar de tandarts
B
Ik praat achter elkaar door
C
Ik weet niet wat ik moet zeggen.

Slide 15 - Quiz