What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
1.2 Zinsdelen 3F
Welkom!
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welkom!
Slide 1 - Slide
DOEL:
Je herkent verschillende zinsdelen
Slide 2 - Slide
Planning:
- Theorie
- Opdrachten maken (check in duo's)
- Nakijken
Slide 3 - Slide
1.2 Zinsdelen
blz. 260
Slide 4 - Slide
Persoonsvorm (pv)
Je hebt eerst de persoonsvorm nodig. Die vind je door de zin in een andere tijd te zetten.
Het werkwoord dat van tijd verandert, is de persoonsvorm.
Vandaag
krijgen
de nieuwe medewerkers hun bedrijfskleding.
Vandaag
kregen
de nieuwe medewerkers hun bedrijfskleding.
Slide 5 - Slide
enn...???
Slide 6 - Slide
Gezegde (gez)
de persoonsvorm en alle andere werkwoorden
Stefan
eet
vaak hamburgers.
Stefan
heeft
vaak hamburgers
gegeten
.
Amal
heeft
van zijn spaargeld een nieuwe scooter
kunnen kopen
.
Slide 7 - Slide
Wat is in deze zin het gezegde?
Onderweg zijn veel treinreizigers aan het whatsappen.
A
onderweg
B
zijn aan het whatsappen
C
zijn
Slide 8 - Quiz
Wat is in deze zin het gezegde?
Ik zoek de gegevens van dat bedrijf op.
A
ik
B
zoek
C
zoek op
D
de gegevens
Slide 9 - Quiz
We maken samen
opdracht 2
Slide 10 - Slide
Onderwerp (ond)
Het onderwerp vind je door te vragen:
wie/wat + gezegde?
Vandaag krijgen de nieuwe medewerkers hun bedrijfskleding.
Wie krijgen?
de nieuwe medewerkers
Slide 11 - Slide
We maken samen
opdracht 4
Slide 12 - Slide
Lijdend voorwerp
het lijdend voorwerp vind je door te vragen:
Wie of wat + gezegde+ onderwerp?
Voorbeeld:
Erik heeft Miriam begeleid.
vraag: Wie of wat heeft Erik begeleid?
lijdend vw = Miriam
Slide 13 - Slide
enn....
werd ..... door
Slide 14 - Slide
Meewerkend voorwerp
Een woord(groep) is een
meewerkend voorwerp
als je er
aan
(of
voor
) voor kunt zetten én als je
aan/voor
kunt weglaten.
Voorbeeld:
Bijna elke gast geeft
deze ober
een fooi.
Stuur je
mij
een offerte?
De afspraak komt
ons
goed uit.
Slide 15 - Slide
Bijwoordelijke bepaling
De bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als:
Waar, wanneer, hoe, waarheen, waardoor, waarom?
Voorbeeld:
De auto staat
in de parkeergarage
.
De studenten gingen
met de bus
naar het sportcomplex
.
Slide 16 - Slide
En nu alles door elkaar
Schrijf de zinnen op, zet strepen tussen de zinsdelen en benoem de zinsdelen.
Niels bracht zijn stage vorig jaar in Tanzania door.
De opleiding tot ambachtelijk slager wordt al vele jaren aangeboden op het mbo.
De arts beloofde hem te allen tijde de waarheid te vertellen.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Volg de stappen!
Zoek de...
1. pv (tijd veranderen)
2. gez (alle ww in een zin)
3. ow (wie of wat + gez)
4. lv (wie of wat + gez + ow)
5. mw (aan/voor wie + gez + ow (+ lv))
6. bwp (plaats, tijd, richting, manier).
-> 4,5,6 zitten niet altijd in een zin.
Slide 19 - Slide
Aan de slag 1.2
Maak opdracht 5, 6, 7 + 8
blz. 263
timer
15:00
Slide 20 - Slide
Heb je nog vragen of is alles duidelijk?
Slide 21 - Poll
Je herkent verschillende zinsdelen
Slide 22 - Poll
More lessons like this
28-9-22 1.2 Zinsdelen 3F
September 2022
- Lesson with
18 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
14-9-23 1.1 Woordsoorten afmaken en 1.2 Zinsdelen
September 2023
- Lesson with
33 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
1.1 Woordsoorten en 1.2 Zinsdelen 3F
September 2022
- Lesson with
36 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
1.1 Woordsoorten en 1.2 Zinsdelen 3F 2MT1D/2D 14 en 21 maart
March 2023
- Lesson with
37 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
2.1 Pv, gez en ond
September 2021
- Lesson with
15 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Les 5 (21 september 2024)
September 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Secondary Education
Age 12
TV H1 1.2 en 1.3
July 2024
- Lesson with
25 slides
1.2 Zinsdelen NN herhaling
July 2023
- Lesson with
21 slides