Zinsbouw: hoofdzin en vraagzin

Zinsbouw
hoofdzinnen en vraagzinnen
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Zinsbouw
hoofdzinnen en vraagzinnen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Na deze les kun je:
  • goede hoofdzinnen maken
  • goede hoofdzinnen met inversie maken
  • goede open vragen maken
  • goede gesloten vragen maken

Slide 2 - Slide

Hoofdzinnen
subject     +     finiete verbum (ww 1)     +     rest

Ik heb op maandagochtend les.

De griep komt elk jaar in de herfst terug.

Slide 3 - Slide

Volgorde van de rest
tijd     -     manier/wat     -     plaats

Ed gaat vandaag de boodschappen bij de Jumbo doen.
Ik ga in de kerstvakantie met de auto naar Oostenrijk.

Let op: dit is de meest gebruikelijke volgorde, maar een andere volgorde is vaak ook mogelijk en geeft een andere nadruk.

Slide 4 - Slide

______________________________________________________________________________.
Maak een goede zin. Begin met het subject.
hij
eet
morgen
spaghetti
bij zijn vriend

Slide 5 - Drag question

______________________________________________________________________________.
Maak een goede zin. Begin met het subject.
leest
zijn krant
de man
altijd
in de metro

Slide 6 - Drag question

Hoofdzinnen met 2 verba
subject     +     finiete verbum     +      rest     +     2e verbum

Ed gaat vandaag de boodschappen bij de Jumbo doen.

Slide 7 - Slide

________________________________________________________________________________________________.
Maak een goede zin. Begin met het subject.
naar de garage
vandaag
de auto
wij
hebben
gebracht

Slide 8 - Drag question

_______________________________________________________________________________________________.
Maak een goede zin. Begin met het subject.
het meisje
heeft
haar handen
in de keuken
voor het eten
gewassen

Slide 9 - Drag question

Hoofdzinnen met inversie
rest     +     finiete verbum (ww 1)     +     subject     +     rest

Vandaag gaat Ed de boodschappen bij de Jumbo doen.

Let op: Een zin beginnen met de tijd gebeurt heel vaak in het Nederlands. Beginnen met de plaats kan wel, maar gebeurt minder.

Slide 10 - Slide

_______________________________________________________________________________________________.
Maak een goede zin. Begin met de tijd.
hebben
we
vorige week
al ons geld
van de bank
gehaald

Slide 11 - Drag question

_______________________________________________________________________________________________.
Maak een goede zin. Begin met de tijd.
volgende maand
in Duitsland
ik 
wil
mijn broer
opzoeken

Slide 12 - Drag question

Vraagzinnen
Open vragen
Vraagwoord     +     finiete verbum     +     subject     +     rest
Welke dag is de eindejaarsviering volgende week?

Gesloten vragen (ja/nee-vragen)
finiete verbum      +     subject      +      rest
Gaan jullie volgende week naar de eindejaarsviering?

Slide 13 - Slide

_______________________________________________________________________________________________?
Maak een goede open vraag.
waarom
vandaag
te laat
je
kwam
op school

Slide 14 - Drag question

______________________________________________________________________________?
Maak een goede gesloten vraag.
willen
overmorgen
jullie
overnachten
in Breda

Slide 15 - Drag question

Maak nu oef. 19 in je boek
Blz. 328

Slide 16 - Slide