Bloed Nectar 8.1 & 8.2 skd

4Kader Hoofdstuk 8




  • je kunt de delen waaruit je bloed bestaat benoemen en van ieder deel de functie beschrijven
  • je kunt uitleggen hoe je bloed stoffen door je lichaam vervoert
  • je kunt beschrijven wat er door inspanning in je lichaam verandert. 
1 / 43
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 43 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

4Kader Hoofdstuk 8




  • je kunt de delen waaruit je bloed bestaat benoemen en van ieder deel de functie beschrijven
  • je kunt uitleggen hoe je bloed stoffen door je lichaam vervoert
  • je kunt beschrijven wat er door inspanning in je lichaam verandert. 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

8.1: Bloed

Slide 3 - Slide

Samenstelling
Bloed bestaat voor 55% uit bloedplasma en 45% uit vaste bestanddelen


In het bloedplasma zitten water (91%), plasma-eiwitten (7%) en opgeloste stoffen (o.a. zouten)

Functie: Het bloedplasma vervoert veel stoffen (zoals voedingsstoffen, koolstofdioxide, afvalstoffen en klein beetje zuurstof)


Slide 4 - Slide

Vaste bestandsdelen 45 %
  • - Rode bloedcellen
  • - Witte bloedcellen
  • - Bloedplaatjes

Slide 5 - Slide

Rode bloedcel
  • Heeft geen celkern
  • Bevat hemoglobine, die de zuurstof vervoert
  • wordt gemaakt in het rode beenmerg(platte beenderen zoals bekken, borstbeen en ribben)

Slide 6 - Slide

Witte bloedcel
  • Wordt gemaakt in het  rode beenmerg 
  • Heeft een celkern
  • kunnen van vorm veranderen , (vreetcellen)
  • Ziekteverwekkers onschadelijk maken (antistof)

Slide 7 - Slide

Bloedplaatjes

  1. Bloedplaatjes zijn geen cellen. 

  2. Bloedplaatjes zorgen voor de stolling van bloed bij bijvoorbeeld wondjes.
  3. Met een eiwit maken de bloedplaatjes kleverige draden/fibrinedraden. Dit helpt bij de stolling. 
  4. De rode bloedcellen drogen op tot een korst.
Soms stolt bloed binnen een bloedvat. Dan ontstaat er een prop. Je noemt dit trombose.

Slide 8 - Slide

Vervoer van stoffenHet bloed neem stoffen op en geeft die ergens anders af
1. bloedplasma o.a. hormonen, voedingsstoffen, afweerstoffen, koolstofdioxide
2. rode bloedcellen vervoeren zuurstof met behulp van hemoglobine

de opname en afgifte gebeurt in  de haarvaten in de organen


Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

verbranding

Slide 12 - Slide

en,  wat weet je nog?




  • je kunt de delen waaruit je bloed bestaat benoemen en van ieder deel de functie beschrijven
  • je kunt uitleggen hoe je bloed stoffen door je lichaam vervoert
  • je kunt beschrijven wat er door inspanning in je lichaam verandert. 

Slide 13 - Slide

Nakijken Huiswerk 

Slide 14 - Slide

Les 8.2

- je kunt drie soorten bloedvaten van een mens benoemen en hun kenmerken
- je kunt de belangrijkste bloedvaten in je lichaam benoemen
- je kunt beschrijven langs welke route bloed door je lichaam stroomt
- je kunt de bouw van het hart en de route van het bloed door je hart beschrijven
- je kunt uitleggen hoe het hart klopt

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

De bloedvaten

Slide 17 - Slide

Slagader
  • Vervoert bloed van het hart  AF  
  • genoemd naar  de organen waar het naartoe stroomt
  • Aorta, net na het hart
  • Dikke gespierde wand
  • Bloed stroomt snel
  • Hoge bloeddruk
  • Zuurstof rijk, behalve de longslagader

Slide 18 - Slide

Haarvaten
  •     Haarvaten zitten tussen de slagaders en aders in.
  •     Hier vindt afgifte van stoffen en opname van stoffen uit de cellen plaats 
  •     Haarvaten hebben een enorm dunne wand van 1 cel laag 
         dik!   (of dun)
  •     bloed stroomt langzaam
  •    lage bloeddruk

Slide 19 - Slide

Haarvaten
Haarvaten zitten tussen de slagaders en aders in.

Zorgt voor stofwisseling. 

Haarvaten hebben een enorm dunne wand van 1 cel laag dik!

de rode bloedcellen passen er net door. 
1 voor 1.

Slide 20 - Slide

Ader
  • Voeren bloed naar hart TOE
  • slappe wand
  • genoemd naar het orgaan waar ze bloed van afvoeren
  • Kleppen in aders om te voorkómen dat bloed terugstroomt
  • bloed stroomt heel langzaam
  • Bloeddruk nog lager dan in slagader en haarvat
  • Zuurstof arm, behalve de longader

Slide 21 - Slide

De bloedsomloop
Kleine bloedsomloop: De rechterhelft van het hart pompt het bloed naar de longen. Vanuit de longen stroomt het bloed naar de linkerhelft van het hart.

Grote bloedsomloop: van de linkerhelft van het hart wordt het bloed het hele lichaam doorgepompt en weer terug naar de rechterhelft van het hart. 

Slide 22 - Slide

Dubbele bloedsomloop

Kleine bloedsomloop
+
Grote bloedsomloop
=
dubbele bloedsomloop

Slide 23 - Slide

Kleine bloedsomloop
  • rechterkamer
  • longslagader
  • longhaarvaten
  • longader
  • linkerboezem

Functie: zuurstofarm bloed zuurstofrijk maken.
Grote bloedsomloop
  • linkerkamer
  • aorta
  • heel het lichaam
  • holle ader
  • rechterboezem

Functie: organen van zuurstof voorzien.

Slide 24 - Slide

Slagaders en aders
Slagaders => Gaan vanuit het hart. Brengen bloed en zuurstof naar een orgaan toe

Aders => Brengen bloed uit een orgaan terug naar het hart. 

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Hart
Boezems
Kamers
Hartkleppen
Aders
Slagaders
Aorta


Slide 30 - Slide

Het hart aan de binnenkant

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide




- welke  drie soorten bloedvaten heeft een mens ? 
- je kunt de belangrijkste bloedvaten in je lichaam benoemen
- je kunt beschrijven de korte bloedsomloop

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Huiswerk 
AF: 8.2  volgens planner.





Slide 41 - Slide

exit ticket
Je naam: 
1. hoe heet de bloedsomloop die het rondje: hart -> longen -> hart maakt.
2. hoe heet de bloedsomloop die het rondje hart -> alle organen -> hart maakt.
3. Uit welke 4 delen bestaat je hart?
4. Hoe heet het bloedvat dat zuurstofrijk bloed brengt naar je nieren?
5. Hoe heet het bloedvat dat zuurstofarm bloed afvoert van je nieren? 


Slide 42 - Slide

Slide 43 - Link