Examentekst oefenen

Nederlands
begrijpend lezen 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands
begrijpend lezen 

Slide 1 - Slide

Moet de smartphone ook in Nederlandse scholen worden verboden? 

Slide 2 - Slide

Hoeveel alinea's heeft deze tekst?
A
8
B
9
C
14
D
15

Slide 3 - Quiz

Uit welke alinea('s) bestaat de inleiding?
A
alinea 1
B
alinea 1 en 2
C
alinea 1, 2 en 3

Slide 4 - Quiz

Op welke manier wordt de tekst ingeleid?
A
de aanleiding voor het schrijven geven
B
een of meer vragen stellen
C
het onderwerp aankondigen
D
een kort, grappig verhaaltje vertellen

Slide 5 - Quiz

Welke alinea('s) vorm(en) het slot van deze tekst?
A
alinea 14
B
alinea 13 en 14
C
alinea 12, 13 en 14

Slide 6 - Quiz

Op welke manier wordt de tekst afgesloten? Wat is de functie van het slot?
A
een advies geven
B
een samenvatting geven
C
een conclusie geven

Slide 7 - Quiz

Wat is het belangrijkste advies dat in het slot wordt gegeven?

Slide 8 - Open question

Wat is het doel van deze tekst?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
overhalen

Slide 9 - Quiz

Waarover wil de schrijver de lezer informeren?

Slide 10 - Open question

Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
A
Nederland moet, net als Frankrijk, een smartphoneverbod op scholen invoeren, omdat de schoolcijfers en -prestaties achteruitgaan.
B
Smartphonegebruik op scholen zorgt voor lagere cijfers en prestaties, maar er kan in Nederland geen landelijk smartphoneverbod op school ingevoerd worden.
C
Verantwoord smartphonegebruik aanleren is belangrijk, onder andere omdat de cijfers en prestaties op school achteruitgaan.
D
Verantwoord smartphonegebruik aanleren is puur een taak voor ouders, ook al vinden veel ouders dit erg lastig.

Slide 11 - Quiz

Zins- en alineaverbanden
Wat heeft de ene zin met de andere te maken?
Wat heeft de ene alinea met de andere te maken?

VERBANDEN en SIGNAALWOORDEN
- Opsomming (ook, en, bovendien)
- Tegenstelling (maar, echter)
- Voorbeeld (bijvoorbeeld, en, zo)

Slide 12 - Slide

Lees alinea 7. Welk verband hebben de laatste en een-na-laatste zin?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld

Slide 13 - Quiz

Aan welk signaalwoord kun je zien dat het hier om een voorbeeld gaat?

Slide 14 - Open question

Lees alinea 10. Welk verband hebben de tweede en derde zin van deze alinea?
A
opsomming
B
tegenstelling
C
voorbeeld

Slide 15 - Quiz

Aan welk signaalwoord kun je zien dat het hier om een opsomming gaat?

Slide 16 - Open question

In groepjes (zelfde groepjes als vorige week)
Maak samen de opdrachten af (t/m 13).

Slide 17 - Slide