AFP les 4 BBL Spijsverteringsstelsel

Spijsverteringsstelsel
Deel 1

Leerpad 3
1 / 32
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spijsverteringsstelsel
Deel 1

Leerpad 3

Slide 1 - Slide

Deze les
1. Hoorcollege

2. Papieren oefentoets van de afgelopen 3 lessen.
Zelf maken en zelf nakijken.

Slide 2 - Slide

functies spijsverteringsstelsel
Peristaltiek - Transport/verplaatsen van voedsel
Vertering- verwerken/wegwerken van voedsel
Resorptie- Opname van voedingsstoffen en vocht
Uitscheiding- Het lozen van onbruikbare voedsel/voedingsstoffen

Slide 3 - Slide

kanaal/stelsel
Het spijsverteringskanaal bestaat uit de volgende onderdelen:​
​Mond en keelholte, slokdarm, maag, darmen​
​ (Mond tot kont) 

Het spijsverteringsstelsel bestaat uit: ​
​Spijsverteringskanaal, lever, galblaas en alvleesklier​

Slide 4 - Slide

Maag
Anus
Dikkedarm
Dunnedarm
Appendix
Rectum

Slide 5 - Drag question

Maag
Lever
Slokdarm
Duodenum
Galblaas
Alvleesklier 

Slide 6 - Drag question

Slide 7 - Video

Functie:
  • Opnemen van voedsel (via de mond)
  • Voedsel fijnmaken (kauwen)
  • Voedsel vervoeren (door spierbewegingen)
  • Voedsel afbreken en verteren (door verteringssappen)
  • Voedingsstoffen voor de lichaamscellen afgeven aan het     bloed (via de dunne darmwand)
  • Onverteerbare voedselbestanddelen afvoeren (via de anus)

Slide 8 - Slide

Voedingsstoffen
Grote voedingsstoffen: Kunnen pas opgenomen nadat ze kleiner zijn gemaakt.
Eiwitten (proteïne) - Bouwstoffen voor nieuwe cellen
Vetten  - Brandstof voor cellen
Koolhydraten - brandstof voor cellen 

Kleine voedingsstoffen: Kunnen zonder bewerking opgenomen worden. Zoals vitamine en mineralen .

Slide 9 - Slide

Enzymen

Een enzym is een stof die een chemische reactie (opbouw of afbraak) bevordert.
Koolhydraatsplitsende enzymen
Amylase: enzym dat zetmeel afbreekt. Het komt voor in speeksel.

Lactase: enzym dat melksuiker (lactose) afbreekt. Het komt voor in de dunne darm.


Eiwitsplitsend enzym
Pepsine: enzym dat eiwitten afbreekt. Het komt voor in de maag.

Vetsplitsend enzym
Lipase: enzym dat vetten (lipiden) afbreekt. Het komt voor in alvleeskliersap




Slide 10 - Slide

Enzymen

Een enzym is een stof die een chemische reactie (opbouw of afbraak) bevordert.
Koolhydraatsplitsende enzymen
Amylase: enzym dat zetmeel afbreekt. Het komt voor in speeksel.

Lactase: enzym dat melksuiker (lactose) afbreekt. Het komt voor in de dunne darm.


Eiwitsplitsend enzym
Pepsine: enzym dat eiwitten afbreekt. Het komt voor in de maag.

Vetsplitsend enzym
Lipase: enzym dat vetten (lipiden) afbreekt. Het komt voor in alvleeskliersap




Slide 11 - Slide

Eiwitten
Eiwitten of proteïnen zijn ketens van aminozuren.
Eiwitten worden door enzym pepsine klein gemaakt tot afzonderlijke aminozuren zodat het opgenomen kan worden in de darm.

Teveel eiwitten worden
opgeslagen als vetzuren

Slide 12 - Slide

Koolhydraten
Koolhydraten zijn ketens van suiker. 
Glucose: bestaat uit 1 molecuul
Sucrose: bestaat uit 2 moleculen
Zetmeel: meerdere moleculen
Hoe langer de keten (moleculen), hoe langer de vertering
Koolhydraten worden door het enzym amylase klein gemaakt.

Teveel koolhydraten worden opgeslagen als vetzuren

Slide 13 - Slide

Vetten
Vetten ( triglyceriden) bestaan uit een stam van glycerol met drie vetzuren als zijketen. Na splitsing worden de afzonderlijke stoffen opgenomen.
Vetten worden door het enzym lipase klein gemaakt. 

Slide 14 - Slide

Mond
  • Tanden en kiezen vermalen het voedsel
  • Goed kauwen = speeksel toevoegen
    in speeksel zit amylase
  • amylase splits koolhydraten

De tong: Helpt bij het kauwen en slikken. 

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slokdarm
Functie slokdarm: voedsel naar de maag brengen. 

Peristaltiek zorgt voor het voedseltransport. 

slokdarm --> geen verterende functie
zetmeel wordt wel verteerd doordat de voedselbrokken vermengd zijn met speeksel uit de mond.

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

De maag
In de maag wordt het voedsel gemengd met maagsap en gekneed tot een voedselbrij.

De maag is een gespierde, elastische zak. De vorm kan van grootte veranderen.

Voedsel blijft ruim twee uur in de maag. 

Slide 20 - Slide

Functie de maag
  • Verder kneden en fijnmaken van voedsel dat via de slokdarm uit de mond komt;

  • afbreken van  eiwitten (pepsine);

  • doden van bacteriën.

Slide 21 - Slide

Maagsap
Uit de maagwand komen sappen vrij, zij breken het voedsel verder af. 
Maagsap bestaat uit:
  • water en slijm
  • zoutzuur (bacteriedodend)
  • pepsine (= enzym, begint met splitsing van eiwitten)
  • proteïne  
  • lebferment (= enzym, alleen in de maag van zuigelingen) 

Slide 22 - Slide

Twaalfvingerige darm
De dunne darm bestaat uit drie delen​
Het eerste deel van de dunne darm heet twaalfvingerige darm 


Slide 23 - Slide

Twaalfvingerige darm

Slide 24 - Slide

In de twaalfvingerige darm vindt het grootste deel van de vertering plaats, omdat hier de gal en het alvleeskliersap bij het voedsel komen. 

Deze sappen splitsen het voedsel in de kleinst mogelijke deeltjes (zoals aminozuren, vetzuren, glucose, fructose en galactose). Via de darmvlokken worden deze deeltjes opgenomen in de bloedvaten

Slide 25 - Slide

Dunne darm
+- 7 meter lang

De binnenwand bestaat uit een slijmvlieslaag. 
  • nuchtere darm 2,5m
  • kronkeldarm 3,5m
Hier vindt de resorptie plaats (opnemen van de verteerde eiwitten en koolhydraten in het bloed en opnemen van vetten in de lymfevaten). ​


Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Rectum
Jejunum
Duodenum
Ileum
Colon
Endeldarm
1e deel dunnedarm
Nuchteredarm
Dikke darm
Twaalfvingerige darm
2e deel dunnedarm
kronkeldarm

Slide 28 - Drag question

Dikke darm
Dikke darm heeft plooien maar geen darmvlokken.
Peristaltiek ​




Functie: De dikke darm stuwt onverteerde resten voort en dikt de voedselbrij in. Uitscheiding via endeldarm​ ->opening kringspier -> anus

Slide 29 - Slide

Lever
Krijgt bloed van de aorta en poortader​
Functies:
  • Zorgt ervoor dat glucose in het bloed kan worden opgenomen.
  • Van de aminozuren maakt de lever nieuwe eiwitten die nodig zijn voor opbouw en herstel van het lichaam.​
  • Maakt gal. Dit is nodig om vet te verdelen in kleine bolletjes. De gal wordt afgevoerd via de galblaas naar de twaalfvingerige darm.​
  • Een ontgiftende werking.

Slide 30 - Slide

Alvleesklier
​De alvleesklier maakt alvleeskliersap met enzymen voor de vertering van vetten, koolhydraten en eiwitten.

Deze worden aan de twaalfvingerige darm afgegeven.

Bovendien worden er in de eilandjes van Langerhans de hormonen insuline en glucagon gemaakt (regulatie bloedsuikerspiegel) 

Slide 31 - Slide

Huiswerk:
Leerpad 3

Slide 32 - Slide