Voeding wordt in het spijsverteringsstelsel verteerd --> voeding wordt opgenomen in het bloed --> het bloed vervoert de voedingsstoffen naar alle delen van het lichaam.
Slide 4 - Slide
kanaal/stelsel
Het spijsverteringskanaal bestaat uit de volgende onderdelen:
Mond en keelholte, slokdarm, maag, darmen
Het spijsverteringsstelsel bestaat uit:
Spijsverteringskanaal, lever, galblaas en alvleesklier
Slide 5 - Slide
Functie:
Opnemen van voedsel (via de mond)
Voedsel fijnmaken (kauwen)
Voedsel vervoeren (door spierbewegingen)
Voedsel afbreken en verteren (door verteringssappen)
Voedingsstoffen voor de lichaamscellen afgeven aan het bloed (via de dunne darmwand)
Onverteerbare voedselbestanddelen afvoeren (via de anus)
Slide 6 - Slide
Enzymen
Een enzym is een stof die een chemische reactie (opbouw of afbraak) bevordert.
Amylase: enzym dat zetmeel afbreekt. Het komt voor in speeksel.
Pepsine: enzym dat eiwitten afbreekt. Het komt voor in de maag.
Lipase: enzym dat vetten (lipiden) afbreekt. Het komt voor in alvleeskliersap
Slide 7 - Slide
Mond
Tanden en kiezen vermalen het voedsel
Goed kauwen = speeksel toevoegen in speeksel zit amylase
amylase splits koolhydraten
Slide 8 - Slide
De tong
Functies van de tong:
Kauwen
Slikken
Achterin de mondholte begint de keelholte.
Aan de achterkant van de tong ligt het strottenklepje dat bij het slikken naar beneden wordt geduwd zodat de luchtweg is afgesloten voor voedsel.
De neusholte wordt afgesloten door de huig.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Slokdarm
Functie slokdarm: voedsel naar de maag brengen.
Peristaltiek zorgt voor het voedseltransport.
slokdarm --> geen verterende functie
zetmeel wordt wel verteerd doordat de voedselbrokken vermengd zijn met speeksel uit de mond.
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
De maag
In de maag wordt het voedsel gemengd met maagsap en gekneed tot een voedselbrij.
De maag is een gespierde, elastische zak. De vorm kan van grootte veranderen.
Voedsel blijft ruim twee uur in de maag.
Slide 13 - Slide
Functie de maag
Verder kneden en fijnmaken van voedsel dat via de slokdarm uit de mond komt;
afbreken van eiwitten (pepsine);
doden van bacteriën.
Slide 14 - Slide
Maagsap
Uit de maagwand komen sappen vrij, zij breken het voedsel verder af.
Maagsap bestaat uit:
water en slijm
zoutzuur (bacteriedodend)
pepsine (= enzym, begint met splitsing van eiwitten)
proteïne
lebferment (= enzym, alleen in de maag van zuigelingen)
Slide 15 - Slide
Twaalfvingerige darm
De dunne darm bestaat uit drie delen
Het eerste deel van de dunne darm heet twaalfvingerige darm
Slide 16 - Slide
Twaalfvingerige darm
Slide 17 - Slide
In de twaalfvingerige darm vindt het grootste deel van de vertering plaats, omdat hier de gal en het alvleeskliersap bij het voedsel komen.
Deze sappen splitsen het voedsel in de kleinst mogelijke deeltjes (zoals aminozuren, vetzuren, glucose, fructose en galactose). Via de darmvlokken worden deze deeltjes opgenomen in de bloedvaten
Slide 18 - Slide
Dunne darm
+- 7 meter lang
De binnenwand bestaat uit een slijmvlieslaag.
nuchtere darm 2,5m
kronkeldarm 3,5m
Hier vindt de resorptie plaats (opnemen van de verteerde eiwitten en koolhydraten in het bloed en opnemen van vetten in de lymfevaten).
Slide 19 - Slide
Dikke darm
Dikke darm heeft plooien maar geen darmvlokken.
Peristaltiek
Functie: De dikke darm stuwt onverteerde resten voort en dikt de voedselbrij in. Uitscheiding via endeldarm ->opening kringspier -> anus
Slide 20 - Slide
Lever
Krijgt bloed van de aorta en poortader
Functies:
Zorgt ervoor dat glucose in het bloed kan worden opgenomen.
Van de aminozuren maakt de lever nieuwe eiwitten die nodig zijn voor opbouw en herstel van het lichaam.
Maakt gal. Dit is nodig om vet te verdelen in kleine bolletjes. De gal wordt afgevoerd via de galblaas naar de twaalfvingerige darm.
Een ontgiftende werking.
Slide 21 - Slide
Alvleesklier
De alvleesklier maakt alvleeskliersap met enzymen voor de vertering van vetten, koolhydraten en eiwitten.
Deze worden aan de twaalfvingerige darm afgegeven.
Bovendien worden er in de eilandjes van Langerhans de hormonen insuline en glucagon gemaakt (regulatie bloedsuikerspiegel)