Paragraaf 6.1 / 6.2

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

NST

Online les 1

4 januari 2021

Deze les

Herhaling van paragraaf 1 en een deel van paragraaf 2

Geluidsbronnen 

Een voorwerp dat geluid maakt noemen we een geluidsbron

Geluid

Geluid zijn trillingen die zich voortbewegingen in een bepaalde tussenstof. 

Door de trillingen ontstaan er drukverschillen. Hierdoor ontstaat er geluid!

Tussenstof 

Het geluid kan zich alleen voortbewegen van een geluidsbron naar een ontvanger als er tussen die twee een tussenstof aanwezig is. 

De meest gebruikte tussenstof is lucht. 

Staal is een tussenstof.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Water is een tussenstof.

1. WAAR
2. NIET WAAR

Geluidsnelheid 

De snelheid van het geluid in lucht is 343 m/s.

Met de snelheid van het geluid kunnen we berekenen wat de afstand is van de geluidsbron tot de ontvanger.

Sanne ziet bliksem inslaan.
Ze telt 5 s tussen het zien en horen van de bliksem.
Hoe groot is de afstand van Sanne tot de blikseminslag?

Geluidsnelheid

De geluidsnelheid is voor elke tussenstof weer anders. 

Kijk dus goed met welke tussenstof je te maken hebt!

De verschillende snelheden bij verschillende tussenstoffen zijn op bladzijde 64 van je boek te zien.

Wat is de geluidsnelheid in water?

Wat is de geluidsnelheid in lucht?

Wat is te zien in deze video? 

Waarom is er een knal te horen?

Geluid horen

Het trommelvlies gaat trillen als de luchtdruk verandert in het oor.  Deze verandering zorgen voor de trillingen. 

De volgende les

Huiswerk:

Maken opdrachten 3 t/m 10 (par. 6.1)

ONLINE

Paragraaf 6.2

Gitaar A is strakker gespannen dan gitaar B. Welke gitaar heeft een lagere toon?

1. Gitaar A
2. Gitaar B

Les afsluiten

Waarin verplaatst geluid zich?

Geef de formule om de afstand (s) te berekenen.

De geluidsnelheid in lucht is....

1. 343 km/h
2. 434 m/s
3. 250 m/s
4. 343 m/s

Geef een omschrijving van het begrip frequentie.

Wat is de eenheid van frequentie?
(Tip: eenheid is de maat waarin je de grootheid in uitdrukt.)

Voor de aankomende les (woensdag)

Maak opdracht 8 van paragraaf 6.1 en opdracht 6 van paragraaf 6.2 als herhaling.

Dus het huiswerk is:

- opdr. 8 (par. 6.1)

- opdr. 6 (par. 6.1)

De volgende les wordt een vragenuurtje. 

Deze is verplicht!