1C - P2 - Week 3 - les 2 - Voltooid en onvoltooid deelwoord

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
Takkenl@farel.nl
Ma, di, wo, vrij

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Nederlands
Mevrouw Takken, TNL
Takkenl@farel.nl
Ma, di, wo, vrij

Slide 1 - Slide

- Welkom + energizer
- Lezen
- H28 - bespreken op.7, 8 en 9
-Deel 2 H28.- onvoltooid deelwoord


Doel:
- Je kent twee manieren waarop je de pv kunt vinden
- Je kent de drie regels die je nodig hebt om de pv in de tt juist te schrijven
- Je schrijft elke pvtt en pvvt juist.
- Je kent de regels die bij het VD horen en je kunt hem juist spellen.
- Je kent het verschil tussen VD en OD en je kunt beiden juist spellen 
Vandaag in de les:

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

(Stil)lezen
Leg je huiswerk (28 - 2, 3 en 4)  open op tafel
timer
15:00

Slide 4 - Slide

Spelling: bespreken huiswerk

Slide 5 - Slide

iets is nog bezig, terwijl je zin zich afspeelt

Stel, jij komt aanlopen op het perron, maar je trein rijdt net op dat moment weg. Dus je moet rennen.

- Rennend kwam ik het perron op, maar de trein was al weg

Altijd dezelfde vorm:
hele werkwoord + d

Onvoltooid deelwoord

Slide 6 - Slide

Elk voltooid en onvoltooid deelwoord kan ook een BN zijn:

De rennende docent
De vertrokken trein / de vertrekkende trein
De gewonnen wedstrijd /  Het winnende team
Mijn groeiende nichtje / mijn gegroeide nichtje


Deelwoord als bijv. naamwoord:

Slide 7 - Slide

Elk voltooid en onvoltooid deelwoord kan ook een BN zijn:

De rennende docent
De vertrokken trein / de vertrekkende trein
De gewonnen wedstrijd /  Het winnende team
Mijn groeiende nichtje / mijn gegroeide nichtje

Om het BN goed te schrijven moet je herkennen of het VD of OD is. 
Deelwoord als bijv. naamwoord:

Slide 8 - Slide

Deelwoorden als bijv. naamwoord
Dezelfde regels gelden hier, als bij de normale bijvoeglijk naamwoorden.

Dus, zo kort mogelijk!

Hij vergrootte de foto (pv)
Hij keek naar de vergrote foto (bn)

Slide 9 - Slide


Slide 10 - Open question

het gebroken been
het verroeste tuinhek
de wachtende treinreizigers
de bekladde buitenmuur
het vergrote sportpark
de gebraden kippetjes
het geaarde stopcontact
de verliezend finalist

Slide 11 - Slide

Gisteren ...... Jacob als eerste geholpen.
word
wordt
werd
werdt

Slide 12 - Drag question

Vandaag is Jacob als eerste ...... .
behandelt
behandeld
behandeldt
behandelen

Slide 13 - Drag question

De ...... weg is eindelijk af en kan gebruikt worden.
bestraatten
bestraten
bestraatte
bestrate

Slide 14 - Drag question

....... liep het verdrietige jongetje naar zijn moeder.
huilend
huilent
huilende
gehuild

Slide 15 - Drag question

Van de... (drukken) loten, is meer dan de helft verkocht.

Slide 16 - Open question

De .... (bloeden) wond doet veel zeer

Slide 17 - Open question

De .... (er zit bloed op) broek werd niet schoon in de was.

Slide 18 - Open question

De .... (beantwoorden) brief was te laat binnen bij de directie.

Slide 19 - Open question

Pak een pen en papier:

Schrijf een verhaal over iets dat je vandaag of gisteren
gezien of meegemaakt hebt. 

Om de zoveel tijd, krijg je van mij een woord dat je er in 
moet gebruiken. 

Lukt het je om alle werkwoorden goed te schrijven?
Aan de slag

Slide 20 - Slide

- Leesboek mee
- Start H29

Volgende les

Slide 21 - Slide