This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Scheikunde, een wetenschap
herhaling basiskennis hoofdstuk 1
Slide 1 - Slide
Sleep de begrippen naar het juiste vakje.
hoort bij scheikunde
hoort bij natuurkunde / biologie
Natuurwetenschappen houden zich vooral bezig met op zoek gaan naar natuurwetten die verklaringen kunnen bieden voor natuurverschijnselen. Denk hierbij aan: "Hoe ontstaat onweer?" of "Wat verklaart dat een bepaalde stof een bepaalde kleur heeft?".
vlees bakken
celwerking
reactie
blonderen van haar
ei koken
licht
chemicus
medicijn onderzoek
zwaartekracht
kracht
Slide 2 - Drag question
Het aantal fasen waarin een stof
kan voorkomen, is:
A
1
B
4
C
3
D
2
Slide 3 - Quiz
Welke van de volgende stoffen is een mengsel?
A
gedestilleerd water
B
zuiver appelsap
C
diamant
D
keukenzout
Slide 4 - Quiz
Wat staat hiernaast
afgebeeld?
A
grafiek
B
branddriehoek
C
fasedriehoek
D
reactie
Slide 5 - Quiz
Sleep de fase en faseovergang naar de juiste plek.
Smelten
Stollen
Condenseren
Sublimeren
Rijpen
Verdampen
Gasvormig
Vloeibaar
Vast
Slide 6 - Drag question
Welke bewering is niet waar?
A
een gas kun je samenpersen
B
vloeibaar = (v)
C
(g) --> (s)
= rijpen
D
kristalsuiker is een zuivere stof
Slide 7 - Quiz
Welke van de volgende voorbeelden is een scheikundig verschijnsel?
A
het drogen van wasgoed
B
met een krijtje schrijven op een schoolbord
C
het verteren van voedsel in de darm
D
het branden van een gloeilamp
Slide 8 - Quiz
Sleep de begrippen naar de juiste veiligheidspictogrammen.
Gevaarsymbolen zijn herkenbare en duidelijke symbolen, ontworpen om te waarschuwen voor gevaarlijke stoffen of gevaarlijke locaties.
Er blijft 1 begrip over.
irriterend
corrosief
ontvlambaar
oxiderend
giftig
Slide 9 - Drag question
Het vullen van een reageerbuis is een...
A
conclusie
B
handeling
C
waarneming
D
reactie
Slide 10 - Quiz
Sleep de begrippen naar het juiste vakje.
Met behulp van stofeigenschappen kan je een stof herkennen
wel stofeigenschap
géén stofeigenschap
vorm
fase bij kamer-temperatuur
dichtheid
kookpunt
kleur
geur
vloeibaar
magnetisch
oplosbaar in water
Slide 11 - Drag question
Je wil de brander (staat op pauzevlam) veilig uitzetten en ontkoppelen.
Wat doe je daarna eerst?
A
gaskraan dicht
B
gasslang ontkoppelen
C
gasregelkraantje dicht
D
luchtregelschijf open
Slide 12 - Quiz
Zuivere stof of mengsel?
mengsel
zuivere stof
bronwater
zeewater
gedestilleerd water
coca-cola
zuurstof
suiker
rivierwater
Slide 13 - Drag question
Het practicum is ten einde.
Wat doe je met de labjas?
A
netjes opvouwen en meenemen
B
op het haakje hangen van het rek
C
over het rek heen-gooien, een ander
ruimt het wel op
D
aan de toa geven
Slide 14 - Quiz
Zuivere stof
Oplossing
Emulsie
Melk
Wijn
Mayonaise
Limonade
Azijn
Gedestilleerd water
Pindakaas
Thee
Slide 15 - Drag question
Zand in water is een voorbeeld van een...
A
oplossing
B
emulsie
C
zuivere stof
D
suspensie
Slide 16 - Quiz
Zuivere stof
Zuivere stof
Mengsel
Slide 17 - Drag question
Het ...... is een vereenvoudigde voorstelling van hoe stoffen
'in elkaar zitten'.
A
plastic model
B
model
C
catwalk-model
D
deeltjesmodel
Slide 18 - Quiz
Diagram 1
Diagram 2
Diagram 3
Diagram 4
Kookpunt
Stolpunt
Kooktraject
Stoltraject
Slide 19 - Drag question
Aceton heeft een smeltpunt van -95 °C en een kookpunt van 56 °C. Welke fase heeft Aceton bij 100 °C?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas
Slide 20 - Quiz
Koppel het plaatje aan het soort oplossing.
Suspensie
Emulsie
Oplossing
Slide 21 - Drag question
In welk oplosmiddel kun je vet oplossen?
A
Water
B
Aceton
C
Wasbenzine
D
Spiritus
Slide 22 - Quiz
Sleep het begrip naar de juiste zin:
1. Een vaste stof in een vloeistof die niet mengen
2. Een vaste stof in een vloeistof die wel mengen
3. Een vloeistof in een vloeistof die niet mengen
4. Een vloeistof die makkelijk oplost in water
5. Een vloeistof die moeilijk oplost in water
6. Een hulp stof die er wel voor zorgde dat een emulsie mengt.
Emulsie
Oplossing
Emulgator
Suspensie
Hydrofoob
Hydrofiel
Slide 23 - Drag question
Een oplossing is:
A
altijd helder en altijd gekleurd
B
altijd troebel en soms gekleurd
C
altijd troebel en altijd gekleurd
D
altijd helder en soms gekleurd
Slide 24 - Quiz
+ -> +
Het reactieschema van de verbranding van benzine.
Benzine
Zuurstof
Koolstofdioxide
Water
Slide 25 - Drag question
Bij de verbranding van magnesium ontstaat magnesiumoxide. Geef het reactieschema hiervan.