This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 90 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
This item has no instructions
Regels voor succes:
- Je bent op tijd in de les.
- Je zorgt dat je de benodigde lesmaterialen bij je hebt laptop mee
- Je telefoon staat op stil en zit in je tas,
- Je tas staat op de grond.
- Je hebt respect voor jouw medestudenten en docent
- Er wordt niet gegeten of gedronken in het lokaal
anders pas ik even op je telefoon
Slide 2 - Slide
Nieuw jaar, dezelfde regels, maar er wordt strenger op toegezien.
doodsoorzaak nr1
Slide 3 - Mind map
Wat is doodsoorzaak nr 1 in Nederland?
Als je kunt, wil je dat zoveel mogelijk voorkomen.
www.vzinfo.nl
Slide 4 - Link
This item has no instructions
Programma & lesdoelen
Hoe staat het ermee
Uitleg CVRM
Lesdoelen
- Ik ken de risicofactoren van hart- en vaat ziekten
- Ik kan benoemen welke risicofactoren wel en niet beïnvloedbaar zijn.
- Ik kan uit de risicotabel aflezen of een persoon een verhoogd risico heeft.
Slide 5 - Slide
This item has no instructions
Waar staan de letters CVRM?
Slide 6 - Open question
CVRM staat voor Cardio Vasculair Risico Management.
Aandacht voor de
risicofactoren voor hart- en/of vaatziekten. Factoren die maken dat er een verhoogde kans op vernauwing van de slagaderen (aderverkalking), angina pectoris (pijn op de borst), een hartinfarct of een beroerte ontstaat.
= cardiovasculair risicomanagement
Het opsporen en behandelen van risicofactoren voor hart- en vaatziekten.
Hart- en vaatziekten zijn onder te verdelen in:
Aangeboren hartziektes→ niet goed aangelegd tijdens de zwangerschap.
Ziektes door een slechte bloedtoevoer naar het hart of hersenen→ mogelijke gevolgen zijn decompensatio cordis, angina pectoris, hartinfarct of herseninfarct.
Vaatziektes→ bijv. spataderen, etalagebenen en de ziekte van Raynaud.
Andere hart- en vaatziektes→ bijv. hartritmestoornissen, reumatische hartziektes en ontstekingen.
CVRM
Slide 7 - Slide
In Nederland hebben huisartsen een belangrijke rol bij het opsporen van personen met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten en bij het bepalen of deze in aanmerking komen voor interventies. Het schatten van het risico op hart- en vaatziekten is geen eenmalige gebeurtenis; het moet worden herhaald, bijvoorbeeld elke vijf jaar.
Slechte bloedtoevoer kan mogelijk ontstaan door vaatkramp, trombose (bloed stolt te gemakkelijk→ stolsels), embolie(gevolg van trombose→blokkade), of slagaderverkalking (atherosclerose)
Trombose kan ontstaan door verandering bloedvatwand (bv atherosclerose), lage stroomsnelheid bloed (bv atriumfibrilleren), veranderde samenstelling bloed (bv zwangerschap)
Spataderen= verwijde aderen. Etalegebene= slagaderen zijn vernauwd.
Ziekte van Raynaud=vaataandoening waarbij de bloedtoevoer stopt naar de vingers of tenen
Net nieuw, bijgesteld naar de laatste onderzoeken.
Slide 12 - Slide
Belangrijkste aandachtspunten:
Om hart- en vaatziekten te voorkomen zijn allereerst een gezonde voeding en leefstijl van belang. Daarnaast wordt bij mensen met een verhoogd risico in sommige gevallen medicatie voorgeschreven om het risico te verlagen. De richtlijn CVRM bevat handvatten om deze groep optimaal te begeleiden en behandelen.
De richtlijn is herzien op basis van nieuwe wetenschappelijke inzichten, een Europese richtlijn, en een nieuw model om het risico op hart- en vaatziekten te schatten.
De richtlijn beschrijft hoe het cardiovasculair risico kan worden ingeschat; bij wie dit moet gebeuren en welke stappen daarna moeten worden ondernomen. Daartoe bevat de herziene versie van de richtlijn een vernieuwde risicoscoretabel.
Het risico op hart- en vaatziekten in de risicoscoretabel wordt niet langer geschat op basis van totaalcholesterol/HDL-cholesterol ratio, maar op basis van non-HDL-cholesterol. Non-HDL-cholesterol betreft het totaal cholesterol minus het HDL-cholesterol.
Bij het kleuren van de vakjes in de tabel en de bijbehorende behandeladviezen is ervoor gekozen om te werken met leeftijdsafhankelijke risicodrempels die lager zijn voor jongeren en hoger bij ouderen.
Over het geheel genomen vallen de risico’s in de nieuwe risicoscoretabel lager uit dan in de oude, hetgeen tot gevolg heeft dat de tabel geen zeer hoog risicogroepen (rood) meer kent. Mensen bekend met hart- en vaatziekten, diabetes mellitus met ernstige eindorgaanschade en ernstige chronische nierschade hebben overigens nog wel een zeer hoog risico.
Daarnaast is de indeling in een bepaalde risicoklasse nu ook leeftijdsafhankelijk opgesteld, om te komen tot een optimaal passende behandeling.
Het is van belang dat in overleg met de patiënt altijd wordt gekeken naar de adviezen of behandelingen die het best passen bij deze individuele patiënt. Samen beslissen komt daarom op meerdere plekken en explicieter in de richtlijn CVRM terug.
Patiënten met vastgestelde hart- en vaatziekte Zeer hoog risico
Patiënten met diabetes mellitus type 2 onderverdeeld in matig verhoogd risico tot zeer hoog risico, afhankelijk van vastgestelde atherosclerotische HVZ en/of ernstige eindorgaanschade.
Patiënten met chronische nierschade hoog risico tot zeer hoog risico, afhankelijik van de nierschade
Personen met een sterk verhoogde bloeddruk hoog risico
Familiaire hypercholesterolemie hoog risico
Slide 14 - Slide
Bepaal de risicocategorie waarin de patiënt valt: zeer hoog, hoog, matig verhoogd of laag.
Ga na of de patiënt in een van de patiëntgroepen valt waarvoor direct een risicocategorie aan te wijzen is (tabel S1). Dit zijn patiënten met:
doorgemaakte hart- en vaatziekte
diabetes mellitus
matige of ernstige chronische nierschade
sterk verhoogde bloeddruk ≥ 180 mmHg
aangetoonde familiaire hypercholesterolemie.
Score- tabel 2
Slide 15 - Slide
Aparte score tabellen per sekse.
Gebruik voor overige personen van 40-80 jaar de tabel SCORE2 om het tienjaarsrisico op hart- en vaatziekte te schatten. Vermenigvuldig de risicoscore met 1,5 bij reumatoïde artritis.
Score- tabel 3
Bepaal het beleid op grond van de risicocategorie (zie tabel S3) in overleg met de patiënt. Het beleid hangt mede af van de leeftijd, kwetsbaarheid, comorbiditeit, motivatie voor leefstijlverandering en het gebruik van medicatie.
Slide 16 - Slide
Leg uit dat dit risico verlaagd kan worden door leefstijlaanpassing en, indien geïndiceerd, door gebruik van cholesterol- en/of bloeddrukverlagende medicatie.
Nakijken van de opdracht
Afkortingen en recepteisen
Pak je antwoorden erbij.
Vorm een duo en bedenk samen welke niet medicamenteuze adviezen geadviseerd kunnen worden. (5 min bedenken + 5 min pauze)
timer
10:00
Slide 17 - Slide
Denk om de pauze
Niet-medicamenteuze behandeling
Ga met de patiënt na op welke leefstijlfactor(en) de grootste winst te behalen is en wat de meest haalbare aanpak is. Adviseer:
niet te roken en meeroken te vermijden
voldoende te bewegen: ten minste 150 minuten per week matig intensieve inspanning, zoals wandelen en fietsen, verspreid over diverse dagen; niet meer dan 8 uur per dag te zitten
te streven naar een optimaal gewicht: BMI 20-25 kg/m2
gezond te eten volgens de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum
stress te voorkomen
Slide 18 - Slide
Gedragsverandering:
Leefstijl bestaat uit langdurige gedragspatronen die in stand worden gehouden door de omgeving. Dit geeft al aan dat blijvende aanpassingen lastig te bewerkstelligen zijn. Het effect van een gedragsverandering, bijvoorbeeld stoppen met roken, kan soms groot zijn.
Gezonde voeding houdt ook in alcohol beperken.
Bewegen is goed, meer bewegen is beter
De Nederlandse norm voor gezond bewegen is gewijzigd en heet nu Beweegrichtlijnen 2017. Deze nieuwe
Beweegrichtlijnen, geadviseerd door de Gezondheidsraad, houden in voor volwassenen en ouderen.
■ Doe minstens150 minuten perweek aan matig intensieve inspanning, zoals wandelen en fietsen, verspreid over diverse dagen. Langer, vaker en/of intensiever bewegen geeft extra gezondheidsvoordeel.
■ Doe minstens tweemaal per week spier- en botversterkende activiteiten, zoals traplopen, herhaald
opstaan uit zit en krachttraining, voor ouderen gecombineerd met balansoefeningen.
■ Voorkom veel stilzitten (meer dan acht uur per dag).
Slide 19 - Slide
In het kader van de leefstijlinterventies wordt er gesproken over voldoende bewegen. Afspraken over de norm zijn vastgelegd.
Slide 20 - Slide
This item has no instructions
BMI en buikomvang
■ obesitas BMI hoger dan of gelijk aan 30
■ buikomvang grenswaarde waarbij gewichtsafname moet worden aanbevolen.
♂ man ≥ 102 cm
♀ vrouw ≥ 88 cm
Slide 21 - Slide
This item has no instructions
Medicamenteuze behandeling
cholesterol verlaging
bloeddruk verlaging
Slide 22 - Slide
Diuretica, ACE-remmers/ARB’s=sartans, calciumantagonisten (=dipines) en bètablokkers hebben een even groot bloeddrukverlagend effect en zijn allen bruikbaar bij bloeddrukbehandeling. Neem cardiovasculaire morbiditeit zoals hartfalen, myocardinfarct of atriumfibrilleren mee in de keuze (zie de desbetreffende NHG-Standaarden).
Combineer geen bètablokker met diureticum (risico op diabetes) of ACE-remmer met ARB (risico op nierfalen).
richtlijnendatabase.nl
Slide 23 - Link
Richtlijn voor medisch specialisten.
Lesdoelen behaald
Ja
nog niet helemaal
helaas niet
Slide 24 - Poll
- Ik ken de risicofactoren van hart- en vaat ziekten
- Ik kan benoemen welke risicofactoren wel en niet beïnvloedbaar zijn.
- Ik kan uit de risicotabel aflezen of een persoon een verhoogd risico heeft.
Welke drie groepen patiënten hebben een verhoogd risico op hart- en vaatziekten?