H1.5 2H

Leestekens 1 H1.5 2H
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Leestekens 1 H1.5 2H

Slide 1 - Slide

Interpunctie

Slide 2 - Mind map


I like cooking my family and my pets.

Ik kook oma.

Schiet op papa.

Stop, niet schieten!

I like cooking, my family and my pets.

Ik kook, oma.

Schiet op, papa.

Stop niet, schieten!

Slide 3 - Slide

Theorie 
- Een punt gebruik je om het einde van een zin aan te geven;
- Een komma gebruik je tussen twee persoonsvormen, tussen twee of meer bijvoeglijke naamwoorden of in een opsomming;
- Een uitroepteken gebruik je na een uitroep of bevel.
- Een vraagteken gebruik je na een vraag.
Leestekengebruik is belangrijk! Het zorgt ervoor dat je tekst soepel leest.

Slide 4 - Slide

Theorie 
Na een dubbele punt volgt een:
- opsomming (Het begint altijd zo: inlopen, rekken en sprinten.)
- uitleg/voorbeeld (Je kunt kiezen: je doet mee of je krijgt ruzie.)
- gedachte (Terwijl ik wegliep, dacht ik: hoe kan dit nou?)
- citaat (De woordvoerder zei: 'Groen hangen is de toekomst.')
Na een dubbele punt volgt altijd een kleine letter, behalve als het om een naam of citaat gaat.

Slide 5 - Slide

Theorie 
Aanhalingstekens gebruik je:
- bij een direct citaat
('Gebeurt er nog wat leuks hier?' vroeg mijn vriendin.)
- als je een letterlijk stukje uit een tekst overneemt
(De krant berichtte: 'Extreem weer op oudjaarsdag.')
- als je een woord of zin bijzondere aandacht wilt geven 
(Hoe spel je 'algoritme'?)

Slide 6 - Slide

Wat kan er volgen na een dubbele punt?

Slide 7 - Open question

Welk leesteken moet je gebruiken?
Het brugklaskamp ging naar het mooie winderige Texel
A
Punt
B
Komma
C
Uitroepteken
D
Vraagteken

Slide 8 - Quiz

Welk leesteken moet je gebruiken?
Als je afval zomaar weggooit is dat slecht voor het milieu.

A
Punt
B
Komma
C
Uitroepteken
D
Vraagteken

Slide 9 - Quiz

Welk leesteken moet je gebruiken?
Pas op Nu hier komen Waar heb jij les

A
Punt
B
Komma
C
Uitroepteken
D
Vraagteken

Slide 10 - Quiz

Typ de zin hieronder over en noteer de leestekens.

De conciërge zei ruim je rommel op

Slide 11 - Open question

Typ de zin hieronder over en noteer de leestekens.

Ik dacht iedereen laat hier alles rondslingeren.

Slide 12 - Open question

Typ de zin hieronder over en noteer de leestekens.

De conciërge gaf me drie keuzes opruimen corvee of heel vroeg in de ochtend melden

Slide 13 - Open question

Typ de zin hieronder over en noteer de leestekens.

Tot morgenochtend riep ik vrolijk

Slide 14 - Open question

Typ de zin hieronder over en noteer de leestekens.

Je moet weten ik ben echt een ochtendmens

Slide 15 - Open question

En nu werken jullie!
H1.5
Havo:   H1 Extra spelling Opdr. 2-3-4-5-6-7
VWO: H1 Extra spelling Opdr. 1-2-3-4-5-6

Slide 16 - Slide