Klas P1A - Chapitre 2 - Herhaling

Aujourd'hui
Herhalen chapitre 2:
Introduction Chapitre 3


Les buts: 
- chapitre 2 herhalen - voorbereiden voor de toets
1 / 25
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Aujourd'hui
Herhalen chapitre 2:
Introduction Chapitre 3


Les buts: 
- chapitre 2 herhalen - voorbereiden voor de toets

Slide 1 - Slide

Ça va?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

soixante-deux
A
52
B
62
C
72
D
82

Slide 4 - Quiz

quarante-cinq
A
35
B
45
C
55
D
95

Slide 5 - Quiz

quatre-vingt-onze
(noteer het getal)

Slide 6 - Open question

soixante-quinze

Slide 7 - Open question

trente-sept

Slide 8 - Open question

Hoe zeg je ...
  1. Sorry, ik zoek de bakker.
  2. Ik wil graag drie croissants.
  3. Het kost €4,20
  4. Ober, de kaart alstublieft.
  5. Alsjeblieft (als je iets geeft).
  6. Bedankt en tot ziens!

Slide 9 - Slide

avoir
Wat weet jij nog van het werkwoord avoir?

Slide 10 - Slide

zij hebben (m)

Slide 11 - Open question

jij hebt

Slide 12 - Open question

ik heb

Slide 13 - Open question

werkwoorden op -er
Heel veel werkwoorden eindigen in het Frans op er.
Deze kun je allemaal op dezelfde manier vervoegen.
Hoe moet dat ook al weer?

préférer
téléphoner
arriver
adorer
détester
manger
préparer
chercher
trouver
regarder
aimer
demander
acheter
chercher
trouver

Slide 14 - Slide

werkwoorden op -er
Stam: -er eraf halen

bijvoorbeeld:
de stam van donner = donn

Slide 15 - Slide

werkwoorden op -er
Stam: -er eraf halen
Achter de stam komt een uitgang:
je                    
tu                   
il / elle / on
nous
vous 
ils / elles

Slide 16 - Slide

werkwoorden op -er
Stam: -er eraf halen
Achter de stam komt een uitgang:
je                        + e               
tu                       + es
il / elle / on     + e
nous                 + ons
vous                  + ez
ils / elles          + ent

Slide 17 - Slide

nous (aimer)
A
nous aime
B
nous aimes
C
nous aimons
D
nous aimez

Slide 18 - Quiz

elles (préparer)
A
elles préparons
B
elles préparent
C
elles prépare
D
elles préparez

Slide 19 - Quiz

il (trouver)

Slide 20 - Open question

je (habiter)
A
j'habite
B
j'habites
C
j'habitez
D
j'habitent

Slide 21 - Quiz

Ontkenning

Slide 22 - Slide

Ontkenning
ne ... pas

ne komt voor de persoonsvorm
pas komt achter de persoonsvorm

ne verandert in n' bij een klinker (e, a, i, o, u) of een h
Je n'habite pas à Assen

Slide 23 - Slide

Il aime les pizzas

Slide 24 - Open question

ils ont 15 ans

Slide 25 - Open question