Klas 1H - Chapitre 2 - Herhaling

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Aujourd'hui

Herhalen chapitre 2:

- werkwoorden (avoir + ww -er)

- ontkenning

- phrases-clés

- vocabulaire

Les buts: 

- chapitre 2 herhalen - voorbereiden voor de toets

Ça va?

avoir

Wat weet jij nog van het werkwoord avoir?

Avoir = hebben

ik heb =

jij hebt = 

hij heeft =

zij heeft =

men heeft / wij hebben =

wij hebben =

u heeft / jullie hebben =

zij hebben = 

werkwoorden op -er

Heel veel werkwoorden eindigen in het Frans op er.

Deze kun je allemaal op dezelfde manier vervoegen.

Hoe moet dat ook al weer?

préférer

téléphoner

arriver

adorer

détester

manger

préparer

chercher

trouver

regarder

aimer

demander

acheter

chercher

trouver

werkwoorden op -er

Stam: -er eraf halen

bijvoorbeeld:

de stam van donner = donn

werkwoorden op -er

Stam: -er eraf halen

Achter de stam komt een uitgang:

je                    

tu                   

il / elle / on

nous

vous 

ils / elles

werkwoorden op -er

Stam: -er eraf halen

Achter de stam komt een uitgang:

je                        + e               

tu                       + es

il / elle / on     + e

nous                 + ons

vous                  + ez

ils / elles          + ent

J'ai un frère. Il _____ 15 ans

Vous ________ une soeur?

Max et Sam ________ une tente.

Nous _________ un chien.

Tu ______ quel âge?

Wat is de stam van:
danser, nager?

Stap 1 is:

1. uitgang erachter zetten
2. infinitief + uitgang
3. de infinitief min -er, dan krijg je de stam

En stap 2 was....

Stam + uitgang

vous (aimer)

1. vous aime
2. vous aimes
3. vous aimons
4. vous aimez

elles (préparer)

1. elles préparons
2. elles préparent
3. elles prépare
4. elles préparez

tu (trouver)

je (habiter)

1. j'habite
2. j'habites
3. j'habitez
4. j'habitent

Je (regarder) la télé.

1. regardons
2. regardes
3. regarde
4. regardent

Nathalie (aimer) son chien.

Welke vervoeging is onjuist

1. Je danse
2. Elles danse
3. On danse
4. Vous dansez

Pierre et Lisa (manger) une pomme.

hoe je heet

Schrijf een hele zin

waar je woont

Schrijf een hele zin

wie je familieleden zijn.

Schrijf een hele zin

waar je van houdt

Schrijf een hele zin

il y a

Traduis:

hij heeft

jullie hebben

Ontkenning

Ontkenning

ne ... pas

ne komt voor de persoonsvorm

pas komt achter de persoonsvorm

ne verandert in n' bij een klinker (e, a, i, o, u) of een h

Je n'habite pas à Assen

Il aime les pizzas

ils ont 15 ans

soixante-deux

1. 52
2. 62
3. 72
4. 82

quarante-cinq

1. 35
2. 45
3. 55
4. 95

quatre-vingt-onze
(noteer het getal)

soixante-quinze

Hoe zeg je ...

1. Sorry, ik zoek de bakker.
2. Ik wil graag drie croissants.
3. Het kost €4,20
4. Ober, de kaart alstublieft.
5. Alsjeblieft (als je iets geeft).
6. Bedankt en tot ziens!