Samenstellingen met klinkerbotsingen: café-eigenaar.
Samenstellingen 2 gelijkwaardige woorden: zwart-wit (zwartwit = andere betekenis).
Samenstellingen met letters, cijfers, andere tekens, afkortingen en Sint (St.): =-teken, $-teken, vwo-leerling, 4-jarige, Sint-Nicolaas, B-merk.
Aardrijkskundige namen, of afleidingen ervan: Noord-Hollandse kaas
Samenstellingen met voorvoegsels: bijna-botsing (anti, oer-, on- en pro- alleen bij samenstelling met hoofdletter erachter anti-Europees maar antikraak).
Als je een deel van een samengesteld woord weglaat: start- en landingsbaan maar lage en hoge cijfers.
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
H6 Samenstellingen
Nederlands: zoveel mogelijk woorden aan elkaar schrijven (langeafstandsloper)
Hebben meestal één klemtoon.
Het laatste woord is bepalend voor de betekenis.
Laatste woord is de kern en bepaald het lidwoord van de samenstelling. '
Let op het betekenisverschil bij het los of aan elkaar schrijven van een samenstelling.
Je kunt een lidwoord ervoor zetten (de, het, een) als het een samenstelling is.
Samengestelde werkwoorden: stofzuigen.
Woorden met de getallen honderd en duizend (tachtigduizend, vijftienhonderd)
Slide 8 - Slide
Ik richt mij op mijn
A
lange termijn doelen
B
lange termijndoelen
C
langetermijn doelen
D
langetermijndoelen
Slide 9 - Quiz
A
zwart-witfoto
B
zwart wit foto
C
zwartwitfoto
D
zwart-wit-foto
Slide 10 - Quiz
Het NOS .....
A
achtuur journaal
B
acht uur journaal
C
achtuurjournaal
D
achtuur-journaal
Slide 11 - Quiz
A
spoedeisendehulpverpleegkundige
B
spoedeisende hulp verpleegkundige
Slide 12 - Quiz
hierna
superlijm
maak twee lange woorden
eerste woord met een C
tweede met een A
Slide 13 - Slide
chronische
vermoeidheids
syndroom
arbeids
ongeschiktheids
verzekering
Slide 14 - Drag question
Oefening samenstellingen
Maak de opdracht in tweetallen
4 min.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Vul de juiste vorm in:
De (verbreden) boulevard is mooi.
A
verbreede
B
verbreedde
C
verbreden
D
verbrede
Slide 17 - Quiz
pvtt of vd?
De relschopper belooft dat hij zijn gedrag verbetert. verbetert =?
A
pvtt
B
vd
Slide 18 - Quiz
Vul de juiste vorm in:
Hij heeft zijn cijfer flink ....
A
verbetert
B
verbeterd
Slide 19 - Quiz
Vorige week reden we op een onverharde weg en dat bleek verboden te zijn.
Geef aan waarom onverharde in dit geval met één -d moet worden geschreven en niet met dubbel -d.