1 tell (every week geeft regelmaat,gewoonte aan)
2 will get (promise, belofte)
3 are listening ( right now, nu aan de gang)
4 is (often, vaak dus regelmatig)
5 gets (een feit, hij wordt regelmatig boos)
6 going to fire (je weet zeker dat het gaat gebeuren)
7 isn’t listening (right now, NU)
8 will send (belofte)