This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Trainingsleer OP3: Herhaling
Slide 1 - Slide
Verwachtingen
Elkaar uit laten praten
Luisteren (naar elkaar)
Samenwerken
Respect voor elkaar
Telefoon niet nodig; in de tas
Laptop (gebruik wanneer nodig, anders dicht)
Spullen compleet (laptop, reader etc.)
Slide 2 - Slide
Agonist
Concentrische contractie
Sleep het juiste antwoord bij het begrip
Synergist
Antagonist
Spier die de hoofdrol bij een beweging maakt
De spier wordt korter
Spier die de agonist helpt
Spieren die de tegenovergestelde beweging uitvoeren
Slide 3 - Drag question
Wat is een agonist?
A
De spier die het meest verant-woordelijk is voor het maken van de beweging, die de grootste bijdrage levert
B
Een bundel spiervezels
C
Een van de eiwitten in de spierfibrillen
D
Een spier die slechts een kleine bijdrage levert aan een beweging
Slide 4 - Quiz
Bij flexie van de elleboog is de twee-hoofdige armspier (M. biceps brachii) de agonist.
A
goed
B
fout
Slide 5 - Quiz
Bij het aanspannen van de biceps, wat is de agonist en wat is de antagonist?
A
Beide zijn agonist en antagonist ontbreekt
B
Beide zijn antagonist en agonist ontbreekt
C
Biceps = antagonist / triceps = agonist
D
Biceps = agonist / triceps = antagonist
Slide 6 - Quiz
Wat is GEEN manier van spiercontractie?
A
Isometrische contractie
B
Excentrische contractie
C
Articulaire spiercontractie
D
Concentrische spiercontractie
Slide 7 - Quiz
Welke beweging zien we hiernaast?
A
Anteflexie
B
Flexie
C
Retroflexie
D
Extensie
Slide 8 - Quiz
Van welk soort contractie is sprake bij een plank?
A
Excentrische contractie
B
Concentrische contractie
C
Isometrische contractie
D
Dynamische contractie
Slide 9 - Quiz
bi-articulair =
Slide 10 - Open question
Skeletspieren zijn:
A
Hartspierweefsel
B
Dwarsgestreept spierweefsel
C
Gladspierweefsel
D
Onzijdig spierweefsel
Slide 11 - Quiz
Wat is de functie van skeletspieren?
A
ondersteuning
B
spijsvertering
C
vorm en beweging
D
bescherming
Slide 12 - Quiz
Bij het aanspannen van de biceps, wat is de agonist en wat is de antagonist?
A
Biceps en triceps zijn agonist, de antagonist ontbreekt
B
Biceps en triceps zijn antagonist, de agonist onbreekt
C
Biceps = antagonist / triceps = agonist
D
Biceps = agonist / triceps = antagonist
Slide 13 - Quiz
Maak een bewegingsanalyse voor de biceps curl. Benoem de gewrichten, bewegingen, bewegings-as en agonisten en antagonist.
Slide 14 - Open question
4) Wat is een scoliose? Wat is een lordose? Wat is een kyfose?
A
Scoliose is een zijwaartse kromming in de rug
Lordose is een natuurlijke holling in de rug,
kyfose is een natuurlijke bolling in de rug
B
Scoliose is een zijwaartse kromming in de rug
Lordose is een natuurlijke holling in de rug,
kyfose is een natuurlijke bolling in de rug
C
Scoliose is een zijwaartse kromming in de rug
Lordose is een natuurlijke holling in de rug
kyfose is een natuurlijke bolling in de rug
D
Scoliose is een zijwaartse kromming in de rug
Lordose is een bolling,
kyfose is een batuurlijke holling in de rug
Slide 15 - Quiz
1
2
3
4
Lordose
Kyfose
Slide 16 - Drag question
Anteflexie
Extensie
Flexie
Plantairflexie
Slide 17 - Drag question
Flexie
Extensie
Retroflexie
Anteflexie
Slide 18 - Drag question
Om welke assen vinden onderstaande bewegingen plaats?
Longitudinale as
Transversale as
Saggitale as
Flexie in de elleboog
Anteflexie in de heup
Exorotatie in de schouder
Abductie in de schouder
Horizontale adductie in de schouder
Palmairflexie in de pols
Slide 19 - Drag question
Een sporter maakt met een halter op de schouders een squat-beweging. Welke soort spiercontractie maken de strekspieren van de benen als de sporter zijn knieën strekt, dus omhoog gaat?
A
isometrische contractie
B
statische contractie
C
concentrische contractie
D
exentrische contractie
Slide 20 - Quiz
Een volleyballer springt aan het net voor een blok. Welke soort spiercontractie maken de strekspieren van de benen als de sporter zijn knieën strekt?
A
isometrische contractie
B
statische contractie
C
concentrische contractie
D
exentrische contractie
Slide 21 - Quiz
Wat is exentrische contractie?
timer
0:30
timer
0:30
A
Spier geeft kracht en verlengt
B
Spier geeft kracht en verkort
C
Spier trekt samen maar een beweging volgt niet
D
Spier loopt over meerdere gewrichten
Slide 22 - Quiz
Dynamische contractie
Concentrische contractie → spier wordt verkort. Bijv het optillen van een zwaar voorwerp