Kate geeft een cadeautje aan haar vader.Het onderwerp van deze zin is ‘Kate’. Zij doet namelijk iets.
Zij geeft.
Het lijdend voorwerp is ‘een cadeautje’. Dat wordt namelijk gegeven.
Aan het meewerkend voorwerp wordt vaak iets gestuurd, overhandigd of gegeven. In de voorbeeldzin wordt het cadeautje gegeven. Of er wordt iets voor hem gemaakt. ‘aan haar vader’, dus dat is het meewerkend voorwerp.