Herhaling 3.1 en 3.2

1 / 13
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen vandaag?
  • Nakijken/leren.
  • Korte herhaling/uitleg van belangrijke begrippen/onderwerpen.
  • Blooket oefentoets. 

Slide 3 - Slide

Nakijken/leren
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Karel de Grote en de paus.
Karel werd door de paus tot keizer gekroond. Hierdoor werd hij net zo belangrijk als de Romeinse keizers. In ruil hiervoor beloofde Karel de paus te helpen als hij dat nodig had, bijvoorbeeld door ridders te sturen.

Slide 5 - Slide

Drie standen
  1. Geestelijkheid.
  2. Adel.
  3. Horigen. 

Slide 6 - Slide

Geestelijkheid.
Alle geestelijken samen.
Een geestelijke is een leider van een godsdienst die dagelijks met het geloof bezig is.
Taken: leiding geven een groep gelovigen en het christendom verspreiden.
Voorbeelden: priester, non, monnik.

Slide 7 - Slide

Adel.
Een groep aanzienlijke personen met voorrechten in de samenleving (edelen).
Voorrechten: zelf bepalen hoeveel belasting mensen moesten betalen en bepalen welke straf iemand voor bijvoorbeeld diefstal kreeg.
Plichten: ridders leveren aan de keizer en helpen met besturen van het rijk.
Voorbeelden: hertog, graaf.

Slide 8 - Slide

Horigen.
Halfvrije boeren.
Plichten: een deel van hun oogst afstaan, onbetaald werk voor hun heer doen, ze mochten het land niet verlaten, ze mochten niet trouwen zonder toestemming van hun heer.
Vrijheid: ze konden er zelf voor kiezen om bescherming te zoeken bij een heer.

Slide 9 - Slide

Islam
Ontstaan in Mekka. Profeet: Mohammed.
In Medina werd een islamitische staat gesticht.
Mekka is de belangrijkste stad voor moslims.
Moslims geloven in Allah. Hun gebedshuis heet moskee en het heilige boek de Koran.

Slide 10 - Slide

De Arabische wereld/cultuur.
Taal: Arabisch.
Geloof: islam.
Islamitische wetten en regels.

De meeste Arabische heersers waren tolerant. Joden en christenen mochten hun geloof belijden, maar moesten daar wel extra belasting voor betalen. Mensen die in meerdere goden geloofden moesten wel moslim worden.

Slide 11 - Slide

Arabische veroveringen.
Na de dood van Mohammed kwam de macht in handen van de kaliefen. Zij breidden het islamitische rijk uit door veroveringen. Veel landen werden veroverd. 
Ze gebruikten vaak geweld en ze dwongen mensen om moslim te worden.

Slide 12 - Slide

Blooket!!
Oefentoets. 

Nieuwe vragen en sommige vragen zijn aangepast!

Slide 13 - Slide