Oefenvragen 3.1 en 3.2

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo b, t
• Leerjaar 1

Oefenvragen 3.1 en 3.2

Deze tijd hoort bij de periode van de monniken en ridders

Deze belangrijke personen bestuurde gebieden 

Hertogen, graven en mannen met voorrechten noemen we ?

500-1000

Graven en Hertogen 

Edelen 

Welke tijd hoort bij de periode van de monniken en de ridders

1. 500-1000
2. 400-1000
3. 600-1100
4. 550-1000

Wat moesten de hertogen en graven terug doen voor de keizer Karel de grote in ruil voor het besturen van een gebied?

Welke opdracht kregen de monniken van de paus?

Waar leefden monniken?

1. In een kerk
2. In een kamp
3. In een kloosters
4. Gewoon in een huis

Monniken werden op een moment bijgestaan door ridders, waarom was dit?

Arme boeren werkten op het land vam een edele. Wat is een ander woord voor edele?

1. Hertog
2. Keizer
3. Heer
4. Koning

Non

Preek

Geestelijke 

Uitleg van het geloof op zondag in de kerk

Leider van de godsdienst die dagelijks met het gkoof bezig zijn

Geestelijke vrouw die in klooster leeft

Wie was Mohammed ?

1. De zoon van god
2. De priester
3. De boodschapper
4. Een man

Wat is een ander woord voor boodschapper ?

Welke 3 plaatsen zijn belangrijk voor de moslims?

Koran 

Allah

Islam 

Heilig boek van moslims

Arabisch voor god

godsdienst van de moslims 

Wat is de Kaaba ?

1. Een belangrijke steen
2. Een Kubusvormig gebouw
3. Een moskee
4. Een boek

Wat zijn kaliefen?

Wat zien we hier?

Hoe voel het islamitische rijk uit elkaar?

1. De mensen waren de kaliefen zat
2. Her rijk was te groot om goed te besturen
3. Het rijk werd veroverd

De kaliefen waren verdraagzaam naar joden en christenen die in de
Arabische wereld woonde, waarom was dit?

Wat was het verschil in de Arabische wereld tussen de moslims en de joden en christenen?