Lezen H3 - argumentatie (2)

Welkom A3B!
Ga rustig zitten (op je vaste plek).
Pak je spullen.
Telefoon op stil & in je tas.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 10 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom A3B!
Ga rustig zitten (op je vaste plek).
Pak je spullen.
Telefoon op stil & in je tas.

Slide 1 - Slide

belangrijk
  • Ik heb de juiste spullen bij me: laptop, schrift, pen. --> laptop dicht
  • Ik heb mijn telefoon de hele les op stil in mijn tas.
  • Ik ben in het lokaal tijdens de hele les. 

Slide 2 - Slide

Doel
  • Ik kan een argumentatie weergeven in een blokjesschema

Wat gaan we doen? (50 min.).
  1. terugblik                             5 min.
  2. opdracht 1                           10 min.
  3. aantekeningen                10 min.
  4. zelfst. werken                   20 min.
  5. doel bereikt?                      5 min.

Slide 3 - Slide

Ik ga liever naar de supermarkt dan naar de groenteboer, want de supermarkt is dichterbij.
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 4 - Quiz

opdracht 1
  • We lezen samen tekst 1.
  • Onderstreep de signaalwoorden voor standpunt en argumenten. (vraag 1-5)
  • We vullen het blokjesschema in. 

Slide 5 - Slide

twee soorten argumenten
  1. feitelijk (objectief)
    Ik ga liever niet naar de Efteling, want het regent. 
  2. waarderend (subjectief)
    Ik ga liever niet naar de Efteling, want Walibi is leuker.

Slide 6 - Slide

vier argumentatieschema's
  1. enkelvoudige argumentatie: standpunt + één argument 
  2. nevenschikkende argumentatie: standpunt + twee of meer argumenten die even belangrijk zijn 
  3. onderschikkende argumentatie: standpunt + argument + argument
  4. onder- en nevenschikkende argumentatie

Slide 7 - Slide

signaalwoorden standpunt
  • ik vind
  • volgens ons
  • zij denkt
  • de auteur stelt
  • ik ben van mening dat
  • onze conclusie is
  • dus
  • daarom
  • kortom
  • (het is) dan ook

signaalwoorden argument
  • dat blijkt uit
  • immers
  • namelijk
  • omdat
  • de reden hiervoor is
  • want

Slide 8 - Slide

Maak Lezen H3 - opdracht 2
! Maak eerst de startopdracht af !

Klaar?
  • maak Lezen H3 - opdracht 3 (huiswerk maandag)
  • maak De brug - Spelling - werkwoorden
  • noteer de titel van je leesboek op de lijst
timer
15:00

Slide 9 - Slide

Doel bereikt?
Geef jezelf een cijfer van 1-10 voor:
- werkhouding
- begrip

Slide 10 - Slide