Aan het einde van de les kun je onderscheid maken tussen een standpunt en een argument.
Kan je onderscheid maken tussen een waarderend en een feitelijk argument en kan je een argumentatie weergeven in een blokjesschema.
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3
This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Lezen H3
Argumentatie (2)
Aan het einde van de les kun je onderscheid maken tussen een standpunt en een argument.
Kan je onderscheid maken tussen een waarderend en een feitelijk argument en kan je een argumentatie weergeven in een blokjesschema.
Slide 1 - Slide
Terugblik:
Wat is het verschil tussen standpunt en argument?
Welke signaalwoorden horen daar bij?
Wat is verschil tussen feitelijk en waarderend argument?
Welke drie argumentatieschema's ken je?
Slide 2 - Slide
Signaalwoorden standpunt
Ik vind..
Volgens ons...
Zij denkt dat...
De schrijver is van mening dat...
Onze conclusie is dat...
Dus...
Daarom...
Kortom...
Slide 3 - Slide
Opbouw argumentatie
Structuur:
Standpunt
Argument
want / omdat
dus / daarom
Slide 4 - Slide
Wat zijn signaalwoorden voor een mening/standpunt?
A
ik vind, volgens ons, immers, namelijk
B
ik vind, volgens ons, zij denkt dat, daarom, dus
C
immers, namelijk, omdat
D
dus, daarom, kortom, de reden hiervoor is, want
Slide 5 - Quiz
Signaalwoorden argument
Dat blijkt uit....
immers...
namelijk...
omdat....
de reden hiervoor is....
want....
Slide 6 - Slide
Een standpunt kan je herkennen aan signaalwoorden. Wat is géén signaalwoord van een standpunt?
A
Ik denk dat
B
Mijn conclusie is dat
C
Daarom
D
Immers
Slide 7 - Quiz
Na het standpunt komen de argumenten. Welk rijtje signaalwoorden kun je gebruiken om een argument aan te geven?
A
want, omdat, in tegenstelling tot
B
omdat, daarom, echter
C
echter, omdat, want
D
want, omdat, daarom
Slide 8 - Quiz
Feitelijk of waarderend? Ik denk dat ik de toets heb gehaald, want ik heb mijn best gedaan.
A
Feitelijk
B
Waarderend
Slide 9 - Quiz
Hij is geschikt voor deze baan als docent, want hij heeft al 20 jaar werkervaring. Bovendien werkte hij hiervoor in een soortgelijke functie als coach.
A
argument - standpunt
B
standpunt - argument - argument
C
argument - standpunt - standpunt
D
standpunt -argument - standpunt
Slide 10 - Quiz
nevenschikkende argumentatie:
A
de schrijver gebruikt meerdere argumenten
B
de schrijver ondersteunt een argument met een ondersteunend argument
C
de schrijver onderbouwt zijn mening met één standpunt
D
de schrijver gebruikt een signaalwoord
Slide 11 - Quiz
Welk blokjesschema hoort bij onderstaand standpunt + argumenten?
Ik ben voor de maatschappelijke dienstplicht, want jongeren moeten discipline leren. Ook moeten ze leren dingen te doen voor een ander in plaats van voor zichzelf.
A
B
C
Slide 12 - Quiz
Welk blokjesschema hoort bij onderstaand standpunt + argumenten?
Liggend naar een liveconcert luisteren is echt anders dan wanneer je zit. Je bent meer ontspannen en met je ogen dicht kun je beter luisteren, want je wordt nergens door afgeleid.
A
B
C
D
Slide 13 - Quiz
Herhaling argumentatiestructuur
Enkelvoudige argumentatie
Nevenschikkende argumentatie
Onderschikkende argumentatie
Slide 14 - Drag question
Het CLA is een goede school. Het zit in een mooi gebouw en de leerlingen halen goede cijfers.