Ch.1, oefenen gramm. D 3havo 2223

Aujourd'hui
  • Bienvenue !!
  • On va répéter grammaire D = Bijvoeglijk naamw.
  • Werkwoorden op -er
  • et naturellement les devoirs

Jeudi 9 décembre
1 / 29
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Aujourd'hui
  • Bienvenue !!
  • On va répéter grammaire D = Bijvoeglijk naamw.
  • Werkwoorden op -er
  • et naturellement les devoirs

Jeudi 9 décembre

Slide 1 - Slide


Het bijvoeglijk naamwoord
Vorm en plaats van het:

Slide 2 - Slide

wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 3 - Quiz

Een bijvoeglijk naamwoord....
A
zegt iets over een zelfstandig naamwoord
B
zegt iets over een werkwoord

Slide 4 - Quiz

Het bijvoeglijk naamwoord
 Het bijvoeglijk naamwoord past zich aan bij het zelfstandig naamwoord (waar het bij hoort). 
Enk
Mv
Man
-
s
vrouw
e
es

Slide 5 - Slide

Voorbeelden
Il habite dans une grand maison 
MAAR Let op
Une maison = vrouwelijk enkelvoud
Grand --> grande

Il habite dans une grande maison

Slide 6 - Slide

De meeste bijvoeglijke naamwoorden staan _______ het zelfstandig naamwoord.
A
voor
B
achter

Slide 7 - Quiz

Enkele bijzondere vormen
vieux - vieille (oud)
nouveau - nouvelle (nieuw)
beau - belle (mooi)
bon - bonne (goed, lekker)
blanc - blanche (wit)

Slide 8 - Slide

Intéressant
Beau
Nouveau
Bleu
Petite
Voor het zelfstandig naamwoord
Achter het zelfstandig naamwoord

Slide 9 - Drag question

Een goed boek
A
Un bon livre
B
Une bonne livre
C
Une livre bonne
D
Un livre bon

Slide 10 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Le lit est grand.
B
Le lit est grande.

Slide 11 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La plage est beau.
B
La plage est beaux.
C
La plage est belle.
D
La plage est belles.

Slide 12 - Quiz

WERKWOORDEN OP -ER

Slide 13 - Slide

REGELmatige werkwoorden
'regelmatig' omdat...
  • je alle werkwoorden die eindigen op -er op dezelfde manier vormt.
  • er vaste regels zijn om de werkwoorden te vormen.
  • je aan elke vorm kunt zien bij welk werkwoord het hoort. 

Slide 14 - Slide

Ken je al een paar werkwoorden op -er?
werkwoorden op -er

Slide 15 - Mind map

Regelmatige ww op -er
De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op -ER
Bijvoorbeeld:
  • danser
  • travailler
  • donner
Bijna al deze werkwoorden worden op dezelfde manier vervoegd. Dit noemen we de regelmatige werkwoorden op-er. 

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Hoe vervoeg je een 
werkwoord op -er?!
Je volgt 2 stappen.

Stap 1: je neemt de stam van het werkwoord 

Stap 2: je zet er een uitgang achter. 

Slide 18 - Slide

Stap 1: De stam
De stam van het werkwoord maak je door -ER van het hele werkwoord af te halen. Later plak je hier de uitgangen achter...

Bijvoorbeeld:
parler --> parl
danser --> dans

Slide 19 - Slide

je (ik)
+ e
tu (jij)
+ es
il (hij)
+ e
elle (zij)
+ e
on (men/we)
+ e
nous (wij)
+ ons
vous (jullie/u)
+ ez
ils (zij, mnl)
+ ent
elles (zij, vrl)
+ ent
Stap 2:
Uitgangen

Zet de juiste uitgang achter de stam.

Slide 20 - Slide

Laten we oefenen!

Slide 21 - Slide

Sleep de uitgangen naar de juiste plek!

Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
E
ES
E
ONS
EZ
ENT

Slide 22 - Drag question

Zet in de goede vorm:
tu (regarder) ____________
A
regarde
B
regardes
C
regardons
D
regardent

Slide 23 - Quiz

Zet in de goede vorm:
vous (arriver) ____________
A
arrive
B
arrives
C
arrivons
D
arrivez

Slide 24 - Quiz

Zet in de goede vorm:
ils (gagner) ____________
A
gagnes
B
gagnons
C
gagnent
D
gagnez

Slide 25 - Quiz

Zet in de goede vorm:
nous (trouver) ____________
A
trouvez
B
trouvons
C
trouves
D
trouvent

Slide 26 - Quiz

Ik ken de regel om regelmatige werkwoorden op -er te vervoegen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 27 - Poll

La fin

Slide 28 - Slide

Les devoirs
  • lees voc F en tekst F 
  • maak in je BOEK oef 22  +  23 a t/m f + 25 a b
  • leer voor SO 1 (= 6 okt) 

Slide 29 - Slide