Herhaling thema 5 en 6

Goedemorgen!
1 / 36
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Goedemorgen!

Slide 1 - Slide

Planning
1. Herhaling
2. Zelfstandig werken en vragen stellen
3. Afsluiting

Slide 2 - Slide

kleinste vertakkingen van de bronchiën zijn?
A
longblaasjes
B
luchtpijptakjes
C
luchtpijp

Slide 3 - Quiz

vormen een netwerk van kleine bloedvaatjes om de longblaasjes
A
aders
B
slagaders
C
haarvaten
D
aorta

Slide 4 - Quiz

hiermee wordt tijdens het slikken de neusholte afgesloten
A
Huig
B
Strotteklepje
C
Kringspier

Slide 5 - Quiz

neusharen
A
Vervoeren slijm door te trillen naar de keelholte
B
Houden in de neusholte grote stofdeeltjes tegen
C
Zijn overbodig

Slide 6 - Quiz

Gaswisseling is:
A
Alleen inademen
B
Alleen uitademen
C
opname van zuurstof en afgifte van koolstofdioxide
D
Inademen en Uitademen

Slide 7 - Quiz

Waar vindt gaswisseling plaats?
A
Longblaasjes
B
Longen
C
Bronchiën
D
Mondholte

Slide 8 - Quiz

Welke functie hebben de kraakbeenringen?
A
Luchtpijp open en dicht doen
B
Stevigheid aan de luchtpijp
C
Luchtpijp open houden

Slide 9 - Quiz

hiermee wordt tijdens het slikken de luchtpijp afgesloten
A
Huig
B
Strottenklepje
C
Kringspier

Slide 10 - Quiz

ademhaling dankzij het bewegen van de ribben en het borstbeen
A
Borstademhaling
B
Buikademhaling
C
Neus ademhaling
D
Mond ademhaling

Slide 11 - Quiz

Ventilatie is:
A
lucht in en uitademen
B
niet ademen
C
voortdurende verversing van lucht tijdens de ademhaling

Slide 12 - Quiz

Middenrifspieren zijn betrokken bij
A
Buikademhaling
B
Borstademhaling

Slide 13 - Quiz

Bij hooikoorts ben je
A
allergische voor huisstofmijt
B
allergisch voor pollen
C
allergisch voor dierlijke haren
D
allergisch voor huidschilfers

Slide 14 - Quiz

Longemfyseem is
A
Beschadiging van de longblaasjes
B
Beschadiging van de haarvaten in de longen
C
Beschadiging van de bronchiën
D
De juiste werking van de longen

Slide 15 - Quiz

Onderwater ademen vissen met:
A
longen
B
kieuwen
C
tracheën
D
Luchtbuizen

Slide 16 - Quiz

Een trachee is een
A
ruimte achter de kieuwen bij vissen
B
luchtbuis bij een insect
C
ademhalingsstelsel van amfibiën

Slide 17 - Quiz

Delen van cellen zonder celkern die zich in het bloed bevinden; belangrijk voor bloedstolling
A
Witte bloedcellen
B
Rode bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma

Slide 18 - Quiz

onregelmatig gevormde bloedcellen met kern; maken ziekteverwekkers onschadelijk
A
Witte bloedcellen
B
Rode bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma

Slide 19 - Quiz

waterig deel van het bloed met plasma-eiwitten en andere opgeloste stoffen
A
Witte bloedcellen
B
Rode bloedcellen
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplasma

Slide 20 - Quiz

Wat is de functie van hemoglobine?
A
Rode kleur geven aan bloed
B
Ziekteverwekkers insluiten
C
Zuurstof binden
D
Stollingsfactor

Slide 21 - Quiz

De hartkleppen bevinden zich
A
tussen boezem en kamer
B
tussen kamer en slagader
C
in aders

Slide 22 - Quiz

Slagaders zijn zuurstof rijk op welke na?
A
Aorta
B
Longslagader
C
Hersenslagader
D
Beenslagader

Slide 23 - Quiz

Waarom heeft de mens een dubbele bloedsomloop?
A
Het bloed maakt twee rondjes
B
Het bloed komt langs twee longen
C
Het bloed gaat twee keer door het hart
D
Het bloed heeft een dubbele stroming

Slide 24 - Quiz

De kleine bloedsomloop gaat:
A
Van de rechterkant van het hart naar de hersenen
B
Van de linkerkant van het hart naar de longen
C
Van de rechterkant van het hart naar de longen
D
Van de rechterkant van het hart door het gehele lichaam

Slide 25 - Quiz

Welk bloedvat geeft het hart zuurstof en voedingstoffen?
A
longaders
B
kransslagader
C
aorta
D
hartslagader

Slide 26 - Quiz

ader waarin bloed van de darmen naar de lever stroomt
A
leverade
B
darmader
C
poortader
D
brugader

Slide 27 - Quiz

bloedvaten die het bloed wegvoeren van de organen en naar het hart toe
A
haarvaten
B
aders
C
slagaders

Slide 28 - Quiz

bloedvaten die bloed wegvoeren van het hart en naar de organen toe
A
Haarvaten
B
Aders
C
Slagaders

Slide 29 - Quiz

bloedvaten met een wand van één cellaag dik
A
Haarvaten
B
Aders
C
Slagaders

Slide 30 - Quiz

Een hartinfarct
A
krijgt een deel van de hartspier geen zuurstof meer
B
is een langdurige verstoring van het normale hartritme
C
is de snelheid waarmee het hart samentrekt
D
is wanneer de druk tegen de wanden van de bloedvaten te laag is

Slide 31 - Quiz

Weefselvloeistof
A
Vocht in de lymfevaten
B
Vocht tussen de cellen van organen
C
Vocht waar ziekteverwekkers onschadelijk gemaakt worden

Slide 32 - Quiz

Lymfeknopen
A
Bevindt zich in de oksels, liezen en hals
B
zuiveren de lymfe van onder andere ziekteverwekkers

Slide 33 - Quiz

Als er op de toets een 7 gemiddeld scoort wordt wil ik (meeste stemmen wordt het)
A
Kwarktaart
B
Brownies
C
Cake
D
Chips

Slide 34 - Quiz

Zelfstandig werken
Huiswerk opgaves bijwerken indien nodig
D-toets thema 5 en 6
Vragen stellen!

Slide 35 - Slide

Afsluiting
Planning na de vakantie

FIJNE VAKANTIE

Slide 36 - Slide