Start met een correcte begroeting.
Noem de naam van de instelling, gevolgd door je eigen naam.
Noteer de naam van de beller.
Vraag wat je voor de ander kunt betekenen.
Herhaal de boodschap of geef een samenvatting.
Eindig met een correcte groet, bijvoorbeeld ‘Bedankt voor het bellen, fijne dag’.