La grammaire H4

La grammaire H4
1 / 29
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

La grammaire H4

Slide 1 - Slide

Regelmatige ww
op présent / passé composé

Slide 2 - Slide

Regelmatige werkwoorden 
op ER tijd: présent
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
E
ES
E
ONS
EZ
ENT

Slide 3 - Drag question

e
ons
e
es
ez
ent
Nous + stam-
Vous + stam-
Ils + stam-
Je + stam-
Tu + stam-
Il + stam-

Slide 4 - Drag question

Regelmatige ww op -IR  présent
Je
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
ISSONS
ISSEZ
ISSENT
IT
IS
IS

Slide 5 - Drag question

C. Grammaire - de ww op -er en -ir
1. elles (choisir)

Slide 6 - Open question

C. Grammaire - de ww op -re
7. ils (répondre)

Slide 7 - Open question

nous - chanter

passé composé

Slide 8 - Open question

elle - passé composé - aller

Slide 9 - Open question

la ... femme... (canadien)

Slide 10 - Open question

les ... filles ... (joli)

Slide 11 - Open question

Ontkenningen

Slide 12 - Slide

Il a fait ses devoirs.(ne...pas encore)

Slide 13 - Open question

Elle est malade.(ne...plus)

Slide 14 - Open question

Persoonlijk voonaamwoorden

Slide 15 - Slide


Vervang lv/mv door een pers. vnw:
Tu as vu le but de Christiano?

Slide 16 - Open question


Vervang lv/mv door een pers. vnw:
On a donné un trophée aux participants.

Slide 17 - Open question


Vervang lv/mv door een pers. vnw:
Les fans adorent ce jouer de base-ball.

Slide 18 - Open question

Bezittelijk voornaamwoord

Slide 19 - Slide

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(jouw) amie
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 20 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(mijn) amies (v mv)
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 21 - Quiz

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(hun) prof
A
leur
B
leurs
C
votre
D
vos

Slide 22 - Quiz

Hoe vertaal je het bezitt.v.n.w?
(ons) devoirs
A
votre
B
vos
C
notre
D
nos

Slide 23 - Quiz

Vul het juiste bezittelijk vnw in:
(jouw) élève

Slide 24 - Open question

Vul het juiste bezittelijk vnw in:
(hun) prof de maths

Slide 25 - Open question

Bez vnw zelfstandig gebruikt

Slide 26 - Slide

Zie onderstaande zelfstandig gebruikte bezittelijke voornaamwoorden. Maak de juiste combinaties.
de mijne/die van mij
de jouwe/die van jou
die van hem/haar
la mienne
la sienne
la tienne
le tien
le mien
le sien

Slide 27 - Drag question

c'est son amie? Oui, c'est
A
le sien
B
la sienne
C
les siens
D
les siennes

Slide 28 - Quiz

C'est ton sac à dos?
Oui, c'est (de mijne)
A
mon
B
ma
C
le mien
D
la mienne

Slide 29 - Quiz