Aanwijzend voornaamwoorden (blz. 120-121)
Een
aanwijzend voornaamwoord (aanw.vnw) wijst een mens, een dier of een ding aan: deze vrouw, dat paard, die fiets. Dit zijn aanwijzend voornaamwoorden: deze, die, dat , dit, zulk(e), zo'n, dergelijk(e), zelf, hetzelfde, dezelfde.
- Deze rode fiets vind ik mooier dan zo'n zwarte (fiets). Vind jij dat ook?
Let op!
- De woorden dat en die behoren tot meerdere woordsoorten. Dat en die zijn alleen aanwijzend voornaamwoord als je ze kunt vervangen door dit en deze.
- Woorden die een plaats of een richting aangeven (daar, daarheen, daarover, daarlangs) zijn geen aanwijzend voornaamwoord.