Welke leerdoelen ken je en welken hebben nog aandacht nodig?
1 / 11
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
This lesson contains 11 slides, with interactive quiz, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
¡Buenos días!
Hoy es jueves, el 24 de .........
¿Qué vamos a hacer?
Aanwijzende voornaamwoorden
Herhalen kleding
Herhalen personen beschrijven
Opdrachten uit LA en LE maken
Welke leerdoelen ken je en welken hebben nog aandacht nodig?
Slide 1 - Slide
Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
Een woord waarmee je iets aanwijst. In het Nederlands deze/dit of die/dat.
Slide 2 - Slide
Aanwijzend voornaamwoord in het Spaans.
mnl. e.v.vr. e.v. mnl. m.v.vr. m.v.
Dichtbij de spreker este esta estos estas
(aquí)
Verder weg van spreker ese esa esos esas
(ahí)
Ver weg van spreker aquel aquella aquellos aquellas
(allí)
Slide 3 - Slide
Waar moet je op letten:
Het aanwijzend voornaamwoord richt zich naar het zelfstandig naamwoord wat erachter staat. Is dit vrouwelijk of meervoud, dan verandert het dus. Vb: este libro, esta casa, estos libros, estas casas
Let goed op of de volgende woorden in de zin staan: aquí (hier), ahí (daar), allí (daarginds, ver weg). Hieraan kan je zien welk aanwijzend vnw. je moet gebruiken.
esto/eso/aquello gebruik je als je niet naar een specifiek zelfstandig naamwoord verwijs. Het wordt dus algemeen gebruikt. ¿Qué es eso? Wat is dat?
Slide 4 - Slide
A practicar!
LA: pág. 53 ej. 5 y 6
Slide 5 - Slide
los calcetines
la gorra
la falda
el vestido
la camisa
las zapatillas
los vaqueros
el pantalón
la camiseta
la cazadora
el jersey
Slide 6 - Drag question
Escribe en tu cuaderno..
Escribe en español: ¿Qué ropa lleva Augustin?
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Describir una persona de la clase.
Trabaja en grupos de cuatro.
Haz descripciones de una persona de la clase.
Describe:
- aspecto físico
- carácter
- la ropa
Slide 9 - Slide
¡A trabajar!
Mira la planificación:
Haz los ejercicios del libro de alumno y del libro de ejercicios.
¿Listo/a? Bekijk de leerdoelen op de voorkant van je planner en noteer:
Welke leerdoelen ken je al?
Welke leerdoelen hebben nog wat aandacht nodig?
Wat kan je zelf doen en bij welke heb je nog hulp nodig?
Klaar? Oefen dan met de werkwoorden in de volgende lesbrief.