3.4 helemaal

3.4 Herhaling
1 / 16
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.4 Herhaling

Slide 1 - Slide

Waar bestaat een atoom uit?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Onthouden:
  • Het aantal elektronen is gelijk aan het aantal protonen
  • Het atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen
  • Het massagetal = aantal protonen + neutronen

  • lading proton = +1e
  • lading elektron = -1e
  • lading neutron = 0

Slide 4 - Slide

Wat zijn isotopen?

Slide 5 - Slide

Voorbeeld: chloor
Twee isotopen van chloor in de natuur: Cl-35 en Cl-37








Slide 6 - Slide

Gemiddelde atoommassa (relatieve atoommassa)

Slide 7 - Slide

Een zuurstofatoom met massagetal 16. Hoeveel protonen bevat dit atoom?
A
16
B
8
C
6
D
32

Slide 8 - Quiz

Een zuurstofatoom met massagetal 16. Hoeveel elektronen bevat dit atoom?
A
16
B
8
C
6
D
32

Slide 9 - Quiz

Een zuurstofatoom met massagetal 16. Hoeveel neutronen bevat dit atoom?
A
16
B
8
C
6
D
32

Slide 10 - Quiz

Een bepaald atoom bevat 15 protonen. Welk atoom is dit?
A
stikstof
B
zuurstof
C
fosfor
D
chloor

Slide 11 - Quiz

Een bepaald chloor atoom bevat 20 neutronen. Wat is het massagetal?
A
17
B
18
C
35
D
37

Slide 12 - Quiz

Wat is een isotoop?
A
Zelfde atoom, andere massa
B
Ander atoom, zelfde massa
C
Zelfde atoom, ander atoomnummer
D
Ander atoom, zelfde atoomnummer

Slide 13 - Quiz

Hebben isotopen verschillende chemische eigenschappen?
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quiz

Isotopen verschillen van elkaar in ...
A
Aantal protonen
B
Aantal elektronen
C
Aantal protonen en elektronen
D
Aantal neutronen

Slide 15 - Quiz

N-14 heeft 7 protonen en 7 neutronen.
C-14 heeft 6 protonen en 8 neutronen.
N-14 en C-14 zijn isotopen
A
ja
B
nee
C
soms

Slide 16 - Quiz