Lezen en woordenschat

Lezen en woordenschat
1 / 49
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 49 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Lezen en woordenschat

Slide 1 - Slide

Deze les
Lezen opdracht 2
Woordenschat uitleg
Opdrachten via Lessonup

Slide 2 - Slide

Opdracht 2
Bladzijde 293-294

Slide 3 - Slide

fietsen

Slide 4 - Mind map

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Tekst 2
Klassikaal tekst 2 lezen

Bladzijde 294

Slide 7 - Slide

Opdracht 2
Maak vraag 5-11

Klaar?
Even iets voor jezelf doen

Slide 8 - Slide

Opdracht 2 bespreken

Slide 9 - Slide

Opdracht 2 bespreken

Slide 10 - Slide

Woordenschat
Moeilijke woorden in een tekst vinden
  • een synoniem zoeken
  • een betekenis zoeken
  • een voorbeeld zoeken
  • een tegenstelling zoeken
  • een bekend woorddeel zoeken

Slide 11 - Slide

Synoniemen
Sommige woorden hebben dezelfde betekenis. Bijvoorbeeld de woorden juist en correct. Dat soort woorden noem je synoniemen.

Als twee woorden synoniemen van elkaar zijn, kun je ze door elkaar vervangen.
Dat antwoord is correct. = Dat antwoord is juist.
Sommige woorden hebben meer dan één synoniem.
Zo betekent 'goed' hetzelfde als 'juist' en 'correct'.

Slide 12 - Slide




Leest de tekst door. Hierna volgen vragen.
Zoek in de tekst de synoniemen van de woorden.

Slide 13 - Slide

inwoner

Slide 14 - Open question

jammeren

Slide 15 - Open question

moedig

Slide 16 - Open question

zinvol

Slide 17 - Open question

dikwijls

Slide 18 - Open question

trap

Slide 19 - Open question

pantoffels

Slide 20 - Open question

Een betekenis zoeken
Soms staat de betekenis of omschrijving van een moeilijk woord in dezelfde tekst.

Kijk in de regel voor of na het moeilijke woord. Soms staat het zelfs in dezelfde zin!

Slide 21 - Slide

Opdracht
In de volgende vragen zie je telkens een zin. Zoek de betekenis van het onderstreepte woord in die zin.

Slide 22 - Slide

Die meiden slenteren (dat is langzaam wandelen zonder doel) na school vaak door de stad.

Slide 23 - Open question

Bij die club mogen uitsluitend leden naar binnen. Zelfs bij een wedstrijd mogen alleen maar leden komen kijken.

Slide 24 - Open question

In de kantine kun je voortaan gezond eten kopen. In het vervolg zijn vette snacks niet meer verkrijgbaar.

Slide 25 - Open question

De bibliotheek is een openbaar gebouw. Het is een gebouw dat iedereen mag gebruiken.

Slide 26 - Open question

De jongens waren heel erg geschrokken door het ongeluk. Ze stonden er ontzet bij te kijken.

Slide 27 - Open question

Voorbeeld zoeken
Een voorbeeld zoeken van onbekende woorden.

Ken je de betekenis van een woord niet?
Kijk in de tekst of er voorbeelden worden genoemd.


Slide 28 - Slide

Veel textiel, zoals kleren, handdoeken, lakens en gordijnen, wordt niet meer in Nederland gemaakt.

Slide 29 - Open question

Bij die juwelier liggen deze sieraden in de etalage: kettingen, ringen en armbanden.

Slide 30 - Open question

Enkele landen hebben bossen, zeeën, woestijnen en bergen. Zoveel verschillende landschappen zie je niet vaak in één land.

Slide 31 - Open question

Wie ergens naartoe gaat, kan gebruikmaken van verschillende vervoermiddelen. Je kunt kiezen uit de fiets, auto, tram of trein.

Slide 32 - Open question

Jongeren hebben behoorlijk wat uitgaven per maand. Het meeste geld besteden ze aan abonnementsgeld voor hun telefoon en kosten voor cadeautjes en snoep en snacks.

Slide 33 - Open question

Een tegenstelling zoeken
Als je de betekenis van een woord niet weet, kan je die misschien in de tekst vinden.

Soms kan dat door een tegenstelling.

In de zomer is het koud, maar in de winter is het warm.

Slide 34 - Slide





Lees de tekst goed door. Hierna komen vragen.
Wat is de tegenstelling van de onderstreepte woorden?

Slide 35 - Slide

tegenwoordig

Slide 36 - Open question

pienter

Slide 37 - Open question

complex

Slide 38 - Open question

kwistig

Slide 39 - Open question

verwaand

Slide 40 - Open question

toegestaan

Slide 41 - Open question

Een bekend woorddeel zoeken


Als je weet wat de woorddelen betekenen, kun je zelf bedenken wat het hele woord betekent.

Bijvoorbeeld:
een huisdier is een dier voor in huis

Slide 42 - Slide

Kijk goed naar de woorddelen. Wat is de betekenis van

doelloos

Slide 43 - Open question

Kijk goed naar de woorddelen. Wat is de betekenis van

herbouwen

Slide 44 - Open question

Kijk goed naar de woorddelen. Wat is de betekenis van

gevoelvol

Slide 45 - Open question

Kijk goed naar de woorddelen. Wat is de betekenis van

wereldberoemd

Slide 46 - Open question

Kijk goed naar de woorddelen. Wat is de betekenis van

loodzwaar

Slide 47 - Open question

Kijk goed naar de woorddelen. Wat is de betekenis van

ontevreden

Slide 48 - Open question

Kijk goed naar de woorddelen. Wat is de betekenis van

watersport

Slide 49 - Open question