3.3 moleculaire stoffen

3 stofgroepen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

3 stofgroepen

Slide 1 - Slide

moleculaire stof
metaal
zout
I2
CaCl2
Na
C6H12O6
Ca

Slide 2 - Drag question

leerdoelen:
  • Je leert eenvoudige moleculaire stoffen een systematische naam geven.
  • Je leert welke bindingen er in moleculen voorkomen.

Slide 3 - Slide

systematishe naam:
elk molecuul heeft zijn eigen systematische naam.
- gebaseerd op molecuulformule
- de index geef je aan met een voorvoegsel (binas 66C)
voorbeeld: 
H2O = diwaterstofmono-oxide
              *mono op de eerste plek mag je weglaten
CO2 = (mono)koolstofdioxide

Slide 4 - Slide

geef de systematische naam:
N2O4

Slide 5 - Open question

geef de formule van:
diwaterstofmonosulfide

Slide 6 - Open question

triviale naam
naast een systematische naam, hebben sommige stoffen ook een triviale naam (alledaagse naam)
deze kun je vinden in binas tabel 66 A

Slide 7 - Slide

geef de fomule van kwarts

Slide 8 - Open question

atoombindingen
De binding tussen 2 atomen noem je een atoombinding/covalente binding.
Deze ontstaat doordat 2 atomen samen een electronenpaar delen (gedeeld electronen paar)

Slide 9 - Slide

bindingen
metaal --> electronen liggen 'los'

covalent --> electronen worden gedeeld

ion --> electron wordt 'afgestaan'

Slide 10 - Slide

Hoeveel bindingen?
Het aantal electronen dat een atoom nodig heeft om een volle schil te creëren = het aantal bindingen = covalentie
waterstof --> 1 electron nodig = 1
Zuurstof --> 2 electronen nodig = 2


Slide 11 - Slide

structuurformule tekenen
- bepaal van elke atoomsoort hoeveel bindingen deze kan aangaan 
- verbind de atoomsoorten met streepjes (1 streepje = e-paar)
- dubbele of zelfs 3-dubbele bindingen zijn mogelijk
- controleer of alle atomen hun bindingen compleet hebben




Slide 12 - Slide

teken het molecuul C2H6

Slide 13 - Open question

teken het molecuul c2H4

Slide 14 - Open question

je kunt nu:
  • de systematische naam van een moleculaire stof uit de formule afleiden en andersom

  • uitleggen hoe een atoombinding tot stand komt; 

  • uitleggen wat wordt bedoeld met het begrip covalentie; 
  • de covalenties van een atoomsoort afleiden uit het ps

  • de structuurformule van een stof afleiden uit de molecuulformule en de covalenties; 
  • aangeven wanneer een atoombinding wordt verbroken.

Slide 15 - Slide

vwo: polaire binding
ionbinding: electron gaat naar het ene atoom
covalente binding: atomen 'delen' het electron

De polaire binding zit daar tussenin. 
De electronen bevinden zich tussen de atomen, maar niet in het middel, omdat 1 van de 2 'harder trekt'. 
(elektronegativiteit binas 40A)

Slide 16 - Slide

elektronegativiteit 
De elektronegativiteit geeft aan hoe hard het atoom aan het gedeelde electron trekt. Als het verschil tussen de 0,4 en 1,7 ligt is het een polaire binding

Slide 17 - Slide

polaire binding
Doordat water een polaire binding bevat wordt een deel van molecuul een beetje negatief geladen en een deel een beetje positief

Slide 18 - Slide