28 aug - 1 sept. TG3D Literatuur _ Perspectief

T G 3 D
Welkom
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

T G 3 D
Welkom

Slide 1 - Slide

Huiswerk
t/m bladzijde 43 lezen, opdrachten t/m 4 maken

Slide 2 - Slide

Leerdoel deze week
  • Je kent de verschillende begrippen van het Vertelperspectief 
  • Je hebt de roman gelezen t/m pag. 89
  • Je hebt de opdrachten t/m 9 gemaakt
  • Je weet hoe je Engelse werkwoorden vervoegt





Slide 3 - Slide

Programma 
  • Bespreking huiswerk
  • Uitleg Perspectief & Engelse werkwoorden
  • Voorlezen
  • Zelfstandig werken:
- Uitleg op maat werkwoordspelling




- Opdrachten werkwoordspelling Talent
- Opdrachten en/of lezen in je roman


Slide 4 - Slide

Uitleg literaire begrippen
document staat ook op Teams, Bestanden, Lesmateriaal

Slide 5 - Slide

Vertelperspectief
  • Hoeveel vormen van vertelperspectief ken je?
  • ....
  • Vier
  • En hoe omschrijf je 'vertelperspectief'? 
  • gezichtspunt/perspectief: schrijver/regisseur bepaalt via wie jij de gebeurtenissen in het verhaal meekrijgt

Slide 6 - Slide

Vier vormen:
  1. ik-perspectief (ik-persoon vertelt het verhaal): Deze ik-figuur vertelt het verhaal aan jou. Zelf is hij of zij dan het hoofdpersonage. 

  2.  Welk voorbeeld?
  3. ik-perspectief is niet per se betrouwbaar.

Slide 7 - Slide

Vier vormen:
  1. ik-perspectief
  2. personaal perspectief (hij/zij-persoon vertelt het verhaal)
  3. meervoudig personaal perspectief (verschillende hij/zij-personen).
  4. *alwetend perspectief: verteller weet méér dan personages en 'hangt boven het verhaal': maakt er zelf geen deel van uit. Kan ook commentaar geven op de personages
  5. Let op: personage/verteller is NIET de schrijver! 

Slide 8 - Slide

Perspectief
  • kan onbetrouwbaar zijn, omdat je als lezer een onvolledig, onjuist of vertekend beeld kan krijgen. Bijvoorbeeld als de verteller hallucineert of duidelijk liegt. 
  • het perspectief kan wisselen binnen een verhaal - vaak is er dan een witregel of nieuw hoofdstuk.

Slide 9 - Slide

=> welk 
perspectief? 
Uit: Ventoux, Bert Wagendorp

Slide 10 - Slide

=> welk 
perspectief? 
Uit: Dorsvloer vol confetti, Franca Treur

Slide 11 - Slide

Welke vragen heb je nog? 

Slide 12 - Slide

Uitleg spelling Engelse werkwoorden

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Voorlezen

Slide 17 - Slide

Zelfstandig werken
- Uitleg op maat werkwoordspelling
- Opdrachten werkwoordspelling Talent: 
Hoofdstuk 2.9
opdracht 1 t/m 6
- Thije, Karlijn, Ariba, Phine, Elin en Quinn: alleen opdracht 4 t/m 6
- Opdrachten en/of lezen in je roman: lezen t/m 89

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

T G 3 D
Welkom

Slide 21 - Slide

Huiswerk
- t/m bladzijde 89 lezen
- opdrachten werkwoordspelling 1 t/m 6 van paragraaf 2.9

Slide 22 - Slide

Leerdoel deze week
  • Je kent de verschillende begrippen van het Vertelperspectief 
  • Je hebt de roman gelezen t/m pag. 89
  • Je weet hoe je Engelse werkwoorden vervoegt
  • Bij het zelfstandig werken: opdrachten t/m 9 





Slide 23 - Slide

Programma 
  • Bespreking huiswerk
  • Herhaling fictie, realisme, personages
  • Voorlezen
  • Zelfstandig werken:
- Opdrachten en/of lezen in je roman


Slide 24 - Slide

Literaire begrippen
Personages, fictie/non-fictie, realistisch/niet-realistisch, perspectieven

Slide 25 - Slide

Wat is het belangrijkste verschil tussen hoofdpersonages en bijfiguren?

Slide 26 - Open question

Omschrijf het karakter van Pierrot zoals je hem tot nu toe kent.

Slide 27 - Open question

"Een sneeuwstorm gierde om het huis toen de held van ons verhaal, Peter Pannenkoek, van huis vertrok. Hij zou er nooit meer terugkeren."
Dit is een voorbeeld van een...
A
ik-perspectief
B
personaal perspectief
C
meervoudig personaal perspectief
D
alwetend perspectief

Slide 28 - Quiz

Geef twee voorbeelden van non-fictie

Slide 29 - Open question

Fictie
  • Verzonnen door auteur
  • kan realistisch zijn
  • romans, gedichten, novellen

Realistisch
Niet-realistisch

Non-fictie
  • bestaat uit verifieerbare feiten
  • studieboek, kookboek, routebeschrijving, filosofische werken, journalistieke of taalkundige teksten, essays,...




Slide 30 - Slide

.....maar ook een grijs gebied
  • Historische of biografische romans kunnen bijvoorbeeld gebaseerd zijn op waargebeurde, verifieerbare feiten
  • Als non-fictie gepresenteerde geschiedkundige werken of biografieën kunnen soms fictieve elementen bevatten, zoals verzonnen dialogen of speculaties. 

Slide 31 - Slide

Voorlezen

Slide 32 - Slide

Zelfstandig werken
- Oefenen werkwoordspelling (onderdeel 'versterk jezelf')
- Opdrachten t/m 9 maken en lezen in je roman: lezen t/m 107

Slide 33 - Slide

Wat heb je deze week vooral onthouden? 

- werkwoordspelling
- verhaal Boyne
- literaire begrippen
- .........

Slide 34 - Slide