1.4 Klimaat als systeem



Komen de antwoorden bij vraag 5a en 5b overeen met de cyclus van zonnevlekken zoals die te herkennen is in figuur 1.23?
5c
1 / 47
next
Slide 1: Open question
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson



Komen de antwoorden bij vraag 5a en 5b overeen met de cyclus van zonnevlekken zoals die te herkennen is in figuur 1.23?
5c

Slide 1 - Open question

This item has no instructions

Bedenk een voorbeeld van een reactie van de component
'landoppervlak'.
4b
-2

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Maak een oorzaak-gevolgketen van een klimaatverandering.

Kies eerst een verandering van buitenaf, beschrijf vervolgens welke veranderingen er daardoor in het klimaatsysteem kunnen optreden en leg tot slot uit tot welke klimaatverandering dit zou kunnen leiden.
3c

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Welke twee veranderingen van buitenaf
zijn sturende mechanismen?
3a

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Bedenk een voorbeeld van een reactie van de component
'zee-ijs'.
4b
-3

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Bedenk een voorbeeld van een reactie van de component
'atmosfeer'.
4b
-1

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Zorgt het zee-ijs voor een positieve of een negatieve
terugkoppeling van de temperatuur in de atmosfeer?
Licht je antwoord toe.
2c

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Welk effect heeft zee-ijs op de stralingsbalans?
2b

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Bedenk een voorbeeld van een reactie van de component
'gletsjers'.
4b
-4

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Welke begrippen uit figuur 1.20 passen bij de volgende omschrijvingen?

1. verdamping van open water
2. het uiteenvallen van hard gesteente onder invloed van atmosferische processen
3. het wegduiken van een aardschol onder een andere aardschol

Schrijf 1 t/m 3 onder elkaar en zet er het bijbehorende begrip uit figuur 1.20 achter.
2a

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Welke energiebron is verantwoordelijk voor het klimaat?
1b

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Bedenk een voorbeeld van een reactie van de component
'landijs'.
4b
-5

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Klimaatverandering

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Welke sferen beïnvloeden het klimaat?

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Bekijk figuur 1.21: Oorzaken en gevolgen van klimaatverandering.
Lees paragraaf 1.4 Het klimaat als systeem en bekijk de figuren. Gebruik voor de volgende opdracht vooral figuur 1.20: Factoren die het klimaat bepalen.

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Plaatbeweging
Lees paragraaf 1.4 Het klimaat als systeem en bekijk de figuren. Gebruik voor de volgende opdracht vooral figuur 1.20: Factoren die het klimaat bepalen.

Slide 20 - Slide

miljoenen jaren
pangea weinig invloed oceanen. Hoge temperaturen
Aarde & Zon
Lees paragraaf 1.4 Het klimaat als systeem en bekijk de figuren. Gebruik voor de volgende opdracht vooral figuur 1.20: Factoren die het klimaat bepalen.
Milankovitch
H2

Slide 21 - Slide

miljoenen jaren
pangea weinig invloed oceanen. Hoge temperaturen
Zonne-energie

Slide 22 - Slide

Aantal zonnevlekken
laag aantal vlekken temp zon 4000
hoog aantal vlekken temp zon 6000
Tijdschaal 

Slide 23 - Slide

Zonnevlekken theorie lastig om 1 element eruit te pikken
Intensiteit zonnestraling loopt gelijk met 11-j cyclus 
Maar wereldgemiddelde Temp nauwelijks anders --> 0,03  graden verschil 
Aanwijzing dat de langzamere variaties meer invloed hebben (11-100j)
bron: knmi
Lees paragraaf 1.4 Het klimaat als systeem en bekijk de figuren. Gebruik voor de volgende opdracht vooral figuur 1.20: Factoren die het klimaat bepalen.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

De verschillende onderdelen van het klimaatsysteem reageren niet allemaal even snel op veranderingen. In W15 zie je een aantal componenten staan. Sleep achter elk component op welke termijn zij op veranderingen reageren.
Tijd!
100 tot 1500 jaar
weken tot jaren
uren tot maanden
uren tot weken
dagen tot maanden
10 tot 100 jaar
100 tot 100.000 jaar

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

Terugkoppelingsmechanisme
Beïnvloeding vh gedrag vh systeem door verandering van eigenschappen vh systeem zelf. 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

LET OP!!!!!
De woorden "positief" en "negatief" hebben hier dus een andere betekenis dan in ons dagelijks taalgebruik. 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld: ZEEIJS SMELT
Zeeijs smelt -->
Albedo ......   -->
Zee neemt ........................ -->
...........smelt zeeijs 
= positieve / negatieve terugkoppeling

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld: ZEEIJS SMELT
Zeeijs smelt -->
Albedo daalt   (minder weerkaatsing) -->
Zee neemt ........................ -->
...........smelt zeeijs 
= positieve / negatieve terugkoppeling

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld: ZEEIJS SMELT
Zeeijs smelt -->
Albedo daalt   (minder weerkaatsing) -->
Zee neemt meer warmte op -->
...........smelt zeeijs 
= positieve / negatieve terugkoppeling

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld: ZEEIJS SMELT
Zeeijs smelt -->
Albedo daalt   (minder weerkaatsing) -->
Zee neemt meer warmte op -->
Meer smelt zeeijs 
= positieve / negatieve terugkoppeling

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld: ZEEIJS SMELT
Zeeijs smelt -->
Albedo daalt   (minder weerkaatsing) -->
Zee neemt meer warmte op -->
Meer smelt zeeijs 
= positieve / negatieve terugkoppeling

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Sleep de letters A t/m F uit W6 voor de juiste omschrijving.
meer verdamping
toeneming van het broeikaseffect
meer waterdamp in de atmosfeer

Slide 33 - Drag question

This item has no instructions

de voorgaande vraag was een voorbeeld van een
A
positief terugkoppelingsmechanisme
B
negatief terugkoppelingsmechanisme

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Maak met de volgende gebeurtenissen een
terugkoppeling in onderstaande figuur.

Begin linksboven bij het vakje temperatuur stijgt.
toenemende verdamping uit de oceaan
daling temperatuur
meer lage bewolking
minder zonlicht op aarde
meer terugkaatsing zonlicht op wolken

Slide 35 - Drag question

This item has no instructions

de voorgaande vraag was een voorbeeld van een
A
positief terugkoppelingsmechanisme
B
negatief terugkoppelingsmechanisme

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Maak af dit terugkoppelingsmechanisme af:
Sneeuw valt -> De reflectie (albedo) neemt toe ->

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

de voorgaande vraag was een voorbeeld van een
A
positief terugkoppelingsmechanisme
B
negatief terugkoppelingsmechanisme

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag
Lezen par 1.4
Maken opdr 2/4/6 

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Welke van de onderstaande factoren hoort niet bij de regionale factoren?
A
luchtdruk
B
hoogteligging
C
continentaliteit
D
zeestromen

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Welke van de onderstaande factoren hoort niet bij de lokale factoren?
A
Urbanisatie
B
Gesteldheid van het oppervlak
C
Breedte ligging
D
Zon/schaduwzijde van landschap

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

In een hogedrukgebied is GEEN sprake van
A
dalende lucht
B
hoge directe instraling van de zon
C
grote verschillen tussen dag en nacht temperatuur
D
neerslag

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Luchtdruk verschillen leiden NIET tot
A
wisseling van de seizoenen
B
variatie in neerslag
C
verschillen in windsterkte
D
wisselingen in windrichting

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

stelling:
Hoe hoger de mate van reflectie (albedo) hoe meer het oppervlak wordt opgewarmd
A
goed
B
fout

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Stelling:
een watermassa warmt langzamer op dan landmassa, en koelt ook sneller af dan landmassa
A
goed
B
fout

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Stelling:
Bij kusten met een overheersende aflandige wind vind je vaak een koude zeestroom
A
goed
B
fout

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Stelling 1:
De ITCZ is een hogedrukgebied
Stellig 2:
Verschuiving van de ITCZ zorgt voor het ontstaan van de moesson
A
beide stellingen zijn waar
B
beide stellingen zijn onwaar
C
stelling 1 is waar, stelling 2 in onwaar
D
stelling 1 is onwaar, stelling 2 is waar

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions