1. Maak eerst altijd een
stam van het werkwoord.
2. Eindigt de stam niet op een "-d / -t " of "-s/-z/-ß"? Vul dan de uitgang van
"esttenten" in.
3. Eindigt de stam op een "-d / -t" ? Gebruik de basisregel, MAAR: denk aan de extra "e" voor de uitgang van: du, er/sie/es en ihr.
4. Eindigt de stam op een "-s/-z/-ß" Gebruik dan de basisregel, MAAR: denk aan de "du vorm": haal de "s" weg, gebruik alleen een "t"