Quizzzztime spelling van de werkwoorden

Quizzztime
Spelling van de werkwoorden
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Quizzztime
Spelling van de werkwoorden

Slide 1 - Slide

De jongen ... (worden t.t.) naar huis gebracht.
A
word
B
wordt
C
werd
D
werdt

Slide 2 - Quiz

Stotterend...(bekennen t.t.) Christiaan zijn fout.
A
bekent
B
bekend

Slide 3 - Quiz

Ik ...(besteden) gisteren geen aandacht aan school.
A
besteed
B
besteedt
C
besteedde
D
bestede

Slide 4 - Quiz

De fanatieke schatster ging de Elfstedentocht...(lopen) voltooien.
A
lopend
B
lopent

Slide 5 - Quiz

...(branden t.t.) je zus haar vingers aan de kachel?
A
brand
B
brandt
C
branden
D
brandde

Slide 6 - Quiz

De ...(verkleden) acteurs liepen het podium op.
A
verklede
B
verkleedde
C
verkleedden
D
verkleede

Slide 7 - Quiz

De nieuwe student ....(vertellen t.t.) over zijn oude school.
A
verteld
B
vertelde
C
vertelt
D
verteldde

Slide 8 - Quiz

Door de goed ...(tennissen) wedstrijd, stond hij op de wereldranglijst.
A
getenniste
B
getennisde
C
tennisende
D
getennisente

Slide 9 - Quiz

Jouw zus ...(vinden t.t.) ik beter dan mijn broer.
A
vindt
B
vind
C
vond
D
vondt

Slide 10 - Quiz