VEI Ordening 1: Cellen aan de basis 2020/2021

• Biologie
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1,2

Planning Module Ordening

Week 35	Introductie module ordening Cellen aan de basis
week 36	Soorten sorteren Determineren
week 37	Dierenrijk Ongewervelden
week 38	Gewervelden Plantenrijk
week 39	Bouw van schimmels en bacteriën Gebruik en gevaar van schimmels en bacteriën
week 40	Missie

Heel klein aapje

Een dood blad

Het is een orchidee, een plant!

Het is een wandelend blad! 

Een dier!

Cellen aan de basis

Inleiding nieuw thema

Ordening: cellen aan de basis

Dit betekent dat organismen worden ingedeeld op basis van celkenmerken.

Leerdoelen

1.2.1. Eencellig en meercellig

   Je benoemt wat bedoeld wordt met eencellige en meercellige organismen.

1.2.3. Onderdelen cel

  Je beschrijft onderdelen van cellen en hun functies. 

1.2.5. Plantencellen en dierencellen en 1.4.1. Rijken

  Je beschrijft verschillen tussen cellen van planten, dieren, schimmels en
  bacteriën. 

 Je verklaart of een organisme een plant, een dier, een schimmel of een   bacterie is aan de hand van celkenmerken.

Leg je etui gesloten op je tafel

Van chaos naar orde

Ordenen op basis van........

Kenmerken

Etui op basis van kleur, materiaal, toepassing etc.

Niet eenduidig dus .........................................................................

Organismen op basis van ...........................................................

Wat is de definitie van een organisme?

1. Levend wezen
2. Dieren en planten
3. Iets dat levensverschijnselen vertoont
4. Alles uit de natuur

Indeling op basis van celkenmerken 

Wat weten jullie nog van de plantencel?

1. .
2. .
3. .
4. .
5. .
6. .
   

Dit zijn alle celonderdelen

1. Celmembraam
2. Cytoplasma
3. Celkern
4. Vacuaole
5. Bladgroenkorrels
6. Celwand

Eencellige en meercellige organismen

• Cellen zijn de bouwstenen van het leven.
• Veel organismen bestaan uit meerdere cellen.
  
• Er zijn organismen die maar uit één cel bestaan. In de ene cel is alles aanwezig wat de eencellige nodig heeft.
  

      Er zijn eencellige dieren, planten  en een bacterie is altijd 

      eencellig.

Schema

Nu moet je het schema erbij pakken en tijdens de uitleg invullen

Aan het eind zie je of je het goed hebt gedaan!

4 rijken

• bacterie
• dier
• plant
• schimmel
  

???

???

Kenmerken dierlijke cel

• Celmembraan (geen celwand!)
• Celkern
• Cytoplasma

???

???

Overzicht

Voorbereiding les ma. 10.00 uur

• Doe de leertaken: 1.2 Soorten sorteren

                                             1.3 Determineren

De les start volgende week met een korte formatieve toets. Als je die goed doet hoef je de les niet te volgen en kun je verder werken aan biologie of een ander vak (even overleggen!)

Wat moet je doen? voor woe. 11.30

• Maak de opdrachten en deel ze met mij!!!
• Neem de volgende les alvast door, dan ben je goed voorbereid!
• Zorg dat je volgende keer de criteria beheerst!

Je benoemt wat bedoeld wordt met eencellige en meercellige organismen.

Je beschrijft onderdelen van cellen en hun functies.

Je beschrijft verschillen tussen cellen van planten, dieren , schimmels en bacteriën.

Je verklaart of een organisme een plant, een dier, een schimmel of een bacterie is aan de hand van celkenmerken.    

In logboek bij doelen én weekoverzicht

Week 36 maandag 10.00 uur

Voorbereiden leertaken:

• Soorten sorteren
• Determineren

Formatieve toets!