Degrees of comparison

Degrees of Comparison
1 / 30
next
Slide 1: Mind map
EngelsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Degrees of Comparison

Slide 1 - Mind map

Make a sentence with a degree of comparison.

Slide 2 - Open question

Slide 3 - Video

 Regel 1: Korte bijvoeglijk naamwoorden met 1 lettergreep: 
Voeg -er / -est aan de stam toe.
hoog -hoger- hoogst      high- higher- highest

goedkoop-goedkoper-goedkoopst     cheap- cheaper- cheapest

groot-groter-grootst    big-bigger-biggest


Slide 4 - Slide

Her shoes were .... than I thought.
A
cheap
B
cheapest
C
cheaper

Slide 5 - Quiz

Maak een zin met 1 van de volgende woorden in het Engels:
Zoet-zoeter-zoetst

Slide 6 - Open question

Regel 2: bijvoegelijk naamwoorden die eindigen op een '-y'. voeg er -er of -est toe.
Gemakkelijk-gemakkelijker-gemakkelijkst     easy-easier-easiest

Mooi-mooier-mooist        pretty-prettier-pretiest


Slide 7 - Slide

He was much ... after winning the game.
A
happy
B
happiest
C
happier

Slide 8 - Quiz

Maak een zin met 1 van de volgende woorden in het Engels:
pretty-prettier-prettiest

Slide 9 - Open question

Regel 3: Bijvoegelijke naamwoorden met meer dan 1 lettergreep: Gebruik 'more' of 'most' samen met oorspronkelijke vorm.
Duur-duurder-duurst 
expensive-more expensive- most expensive

Eerlijk-eerlijker-eerlijkst
honest-more honest-most honest

Slide 10 - Slide

This blouse is .... than the one in the other shop.
A
beautiful
B
most beautiful
C
more beautiful

Slide 11 - Quiz

common exceptions (veel voorkomende uitzonderingen)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

There is ... milk left in the jug.
A
little
B
least
C
less

Slide 14 - Quiz

She had .... money than him.
A
little
B
least
C
less

Slide 15 - Quiz

John drinks the .... water.
A
little
B
least
C
less

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

The movie was ...than I expected.
A
Bad
B
Worst
C
worse

Slide 19 - Quiz

That was a very .... idea.
A
bad
B
worst
C
worse

Slide 20 - Quiz

He is the ..... driver of the group.
A
bad
B
worst
C
worse

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

She was the .... in baking cakes.
A
best
B
good
C
better

Slide 24 - Quiz

Do you have any .... ideas?
A
best
B
good
C
better

Slide 25 - Quiz

I am .... at drawing, but I am not the .....
A
good, better
B
good, best
C
best, better

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

3 Regels
Regel 1: Korte bijvoeglijk naamwoorden met 1 lettergreep:
Voeg -er / -est aan de stam toe.

Regel 2: bijvoegelijk naamwoorden die eindigen op een '-y'. voeg er -er of -est toe.

Regel 3: Bijvoegelijke naamwoorden met meer dan 1 lettergreep: Gebruik 'more' of 'most' samen met oorspronkelijke vorm.

Slide 28 - Slide

degrees of comparison
Deze regels kun je leren. 

Slide 29 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 30 - Mind map