2BK_2.2_Lezen_Les_4

Dit kun je al:
  • je kunt de vier tekstdoelen benoemen en uitleggen wat deze betekenen;
  • je kunt de tekstdelen van een tekst herkennen;
  • je kunt de functies van de inleiding benoemen en herkennen;
  • je kunt het (deel)onderwerp van een tekst benoemen;
  • je kunt signaalwoorden van een opsomming herkennen;
  • je kunt een informatieve tekst verkennend en nauwkeurig lezen.
Aan het einde van deze les...
  • kun je de signaalwoorden van een tegenstelling herkennen;
  • kun je verwijswoorden in de tekst herkennen en benoemen waar deze naar verwijzen.
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Dit kun je al:
  • je kunt de vier tekstdoelen benoemen en uitleggen wat deze betekenen;
  • je kunt de tekstdelen van een tekst herkennen;
  • je kunt de functies van de inleiding benoemen en herkennen;
  • je kunt het (deel)onderwerp van een tekst benoemen;
  • je kunt signaalwoorden van een opsomming herkennen;
  • je kunt een informatieve tekst verkennend en nauwkeurig lezen.
Aan het einde van deze les...
  • kun je de signaalwoorden van een tegenstelling herkennen;
  • kun je verwijswoorden in de tekst herkennen en benoemen waar deze naar verwijzen.

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Voorlezen uit 'Stiefkind' van Selma Noort.
  • Kennis ophalen: tekstdoelen, signaalwoorden.
  • Huiswerk nakijken: opdracht 9 tot en met 12 van paragraaf 2.2, blz. 84 - 86. 
  • Terugblikken op de les(doelen).

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Wat is het doel van 'Hoe verzorg je een papegaai'?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren/overhalen

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Video

Wat is het doel van 'De ijsvogel'?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren/overhalen

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video

Wat is het doel van 'Op jacht naar de ijsvogel'?
A
informeren
B
amuseren
C
activeren/overhalen

Slide 8 - Quiz

Benoem twee signaalwoorden die een opsomming aangeven.

Slide 9 - Open question

Benoem twee signaalwoorden die een tegenstelling aangeven.

Slide 10 - Open question

Benoem de signaalwoorden. Mijn moeder doet boodschappen. Ze koopt groenten. Daarnaast koopt ze broodbeleg. Verder koopt ze toetjes.

Slide 11 - Open question

Benoem de opsomming. Mijn moeder doet boodschappen. Ze koopt groenten. Daarnaast koopt ze broodbeleg. Verder koopt ze toetjes.

Slide 12 - Open question

Benoem de signaalwoorden. Mijn vader houdt niet van winkelen, maar mijn moeder vindt het heel erg leuk.

Slide 13 - Open question

Benoem de tegenstelling. Mijn vader houdt niet van winkelen, maar mijn moeder vindt het heel erg leuk.

Slide 14 - Open question

Ik kan de signaalwoorden van het tekstverband 'tegenstelling' herkennen en benoemen
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Ik kan de signaalwoorden van het tekstverband 'opsomming' herkennen en benoemen

Slide 16 - Poll