This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Uit welk deel van de bloem ontstaan de vruchten en de zaden?
A
Uit de helmknop
B
Uit de kelkbladeren
C
Uit de stamper
Slide 2 - Quiz
Lesdoelen
Aan het einde van deze les kan je uitleggen:
- Uit welke deel van de stamper de vrucht ontstaat.
- Uit welke deel van de stamperde zaden ontstaan.
- Uit welke deel van de stamper de kiemplantjes ontstaan.
Slide 3 - Slide
Stamper
De stamper (het vrouwelijk voortplantingsdeel van een bloem) bestaat uit de volgende onderdelen:
Stempel
Stijl
Vruchtbeginsel met daarin zaadbeginsels en in ieder zaadbeginsel een eicel
Slide 4 - Slide
Na bevruchting
Na de bevruchting van de eicel(len) vindt er de volgende ontwikkeling plaats: De (bevruchte) eicel ontwikkelt tot een kiemplantje Het zaadbeginsel ontwikkelt tot een zaadje
Het vruchtbeginsel ontwikkelt tot de vrucht.
Slide 5 - Slide
Stappen van de ontwikkeling van bloem tot vrucht.
Slide 6 - Slide
Aantal zaden
Voor ieder zaadje in een vrucht heeft één bevruchting plaats gevonden.
Dus 1 eicel + 1 stuifmeelkorrel
Één kiwi met 500 zaden is ontstaan uit één vruchtbeginsel met daarin 500 zaadbeginsel en 500 stuifmeelkorrels (van de kiwiplant).
Slide 7 - Slide
Aan de druiventros hiernaast zitten 21 druiven. Hoeveel vruchtbeginsels waren er betrokken bij het ontstaan van deze tros druiven?
A
1
B
21
C
100
D
dat kun je niet weten
Slide 8 - Quiz
In één druif zitten 5 zaden. Hoeveel zaadbeginsels waren er betrokken bij het ontstaan van deze druif?
A
1
B
5
C
21
Slide 9 - Quiz
Bij het ontstaan van een tros druiven met 21 druiven en 5 zaden per druif waren ...... eicellen betrokken