Woordenschat

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t, havo
• Leerjaar 1

spreken en gesprekken

tegenstellingen van onbekende woorden vinden

theorie 

filmpje

controle vragen

Blz 104 woordenschat hoofdstuk 4 

Maak opdracht 5 t/m 9

Hoe ging het?

Doel behaald

Maak opdracht alle opdrachten van de les woordenschat verder af. 

Noem een tegenstelling
(bijv. hoog/laag)

Tegenstellingen

Woorden die elkaars tegenovergestelde zijn, noem je tegenstellingen. 

Je kunt de betekenis van een onbekend woord soms vinden doordat er in de tekst een tegenstelling staat van dat woord. 

Alleen als het antwoord correct is, mag je door naar de volgende vraag. Dit mag dus niet als het antwoord fout is.
Het tegenovergestelde van correct is...

1. goed
2. fout
3. antwoord
4. volgende vraag

De situatie op de weg is helemaal niet veilig. Het is heel gevaarlijk.
Het tegenovergestelde van veilig is...

1. veilig
2. gevaarlijk
3. de situatie
4. de weg

Ik slaap liever met het raam dicht. Als het open staat krijg ik het koud.
Het tegenovergestelde van dicht is...

1. dicht
2. gesloten
3. open
4. raam

Leeg

Gezet

Koud

Vies

Kort

Donker

Vol

Dun

Warm

Lekker

Licht

Lang

Tegenstelling

Noteer de tegenstelling:
boeiend

Noteer de tegenstelling:
goedkeuren

Noteer de tegenstelling:
legaal

Noteer de tegenstelling:
inschakelen

BOVENDIEN

1. opsomming
3. tijd
4. tegenstelling

TOCH

1. opsomming
3. tegenstelling
4. voorbeeld

ZOALS

1. opsomming
3. tegenstelling
4. voorbeeld

Aan de slag!

Blz 104 woordenschat hoofdstuk 4 

Maak opdracht 5 t/m 9 

spreken en gesprekken

tegenstellingen van onbekende woorden vinden

theorie 

filmpje

controle vragen

Blz 104 woordenschat hoofdstuk 4 

Maak opdracht 5 t/m9

Hoe ging het?

Doel behaald

Maak opdracht alle opdrachten van de les woordenschat verder af.