47 overgeleverde werken over alle takken van wetenschap
Behandelt tragedies in de Poetica
Leeft zelf kort na de tijd van de grote tragici
Veel tragedies werden toen nog regelmatig opgevoerd
Slide 2 - Slide
Kunst is nabootsing
van de werkelijkheid
Slide 3 - Slide
De Poëtica
“kunst is nabootsing van de werkelijkheid”
Geschiedenis: wat gebeurd is
Dichtkunst: wat zou kunnen zijn
Dus: algemene geldigheid
niet alleen dat werk/verhaal, maar menselijk gedrag
verklaring dat toneelstukken nu nog relevant zijn
Slide 4 - Slide
Opbouw
zoals de werkelijkheid zou kunnen zijn, dus:
samenhang van het plot/verhaal (μῦθος): verband tussen gebeurtenissen:
noodzaak (ἀναγκαῖον) óf waarschijnlijk (εἰκός)
Slide 5 - Slide
Plot en Personages
plot (μῦθος) > karakter van personages (ἦθος)
Handelingen maken karakter (ἠθος) duidelijk
oftewel: we weten wie de personages zijn door de dingen die ze doen
Verkeerd inzicht/fout (ἀμαρτία) creëert verloop van handeling; begaan door goede bedoelingen of morele principes? -> vergroot tragisch effect
Slide 6 - Slide
Het effect van de tragedie
Twee kenmerkende effecten van een tragedie op het publiek: medelijden (ἐλεος) en angst (φοβος)
Dit gebeurt vooral door een plotselinge omslag (περιπετεια) en als een personage daardoor ἀναγνώρισις "herkenning / inzicht" verkrijgt: het beste volgens Aristoteles.
Door dit inzicht vindt Reiniging (κάθαρσις) plaats
Niet elke tragedie bevat deze elementen
Slide 7 - Slide
Afwikkeling van het plot
Ontknoping moet ook waarschijnlijk of noodzakelijk zijn
"deus ex machina": (vaak goddelijke) ingreep
alleen gebruikt als gebeurtenissen buiten de eigenlijke handelingen van het stuk vallen
Slide 8 - Slide
Moord
Het doden van een personage heeft alleen effect als er een persoonlijke relatie bestaat tussen slachtoffer en dader
Duidelijk verschil tussen een bekende en onbekende relatie
Onbekende relatie is effectiever
Slide 9 - Slide
Grote invloed van de Poëtica
De poëtica heeft grote invloed in late renaissance & barok (17e eeuw)
Veel toneelschrijvers beroepen zich hierop
Grote nadruk op: eenheid van tijd, plaats en handeling.
Maar: dit is niet van Aristoteles!
Slide 10 - Slide
Tijd, plaats en handeling.
Tijd: Hij noemt dat de gebeurtenissen vaak in één dag plaatsvinden, geen eis, praktisch i.v.m. koor
Plaats: Niet genoemd, praktisch i.v.m. koor
Handeling: Wél dwingend voorgeschreven, logisch en noodzakelijk