8.2 energiestroom schema's en piramides

1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Binas 93A1

Slide 5 - Slide

Wanneer je de energiestroom van de producenten naar de consumenten van de 1e orde, en van daar naar de consumenten van de 2e orde, enzovoorts, dan zie je een afname van de hoeveelheid energie in elke volgende laag van de voedselketen hoe verder je stijgt.
Wat is hiervoor de verklaring?
A
Hoe verder je komt in de voedselketens, hoe groter de organismen worden.
B
In elke keten gaat een groot deel van de energie verloren.
C
Er zijn meer producenten dan consumenten van de 1e orde, enzovoorts.
D
De organismen slaan de meeste energie op, en geven weinig door aan de volgende keten.

Slide 6 - Quiz

Het grootste verschil tussen de energiestroom en de kringloop van stoffen in een ecosysteem is dat:
A
organismen altijd energie nodig hebben, maar niet altijd voedingsstoffen.
B
energie gerecycled wordt, maar voedingsstoffen niet.
C
organismen altijd voedingsstoffen nodig hebben, maar niet altijd energie.
D
voedingsstoffen gerecycled worden, maar energie niet.

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

BPP = bruto primaire productie = 
totale door planten gevormde biomassa in een bepaalde tijdseenheid.

Niet alle geproduceerde biomassa wordt vastgelegd in een organisme, een deel wordt gebruikt voor de dissimilatie.

NPP = netto primaire productie = BPP - D

NPP komt beschikbaar voor de volgende schakel in de voedselketen


Slide 12 - Slide

HUISWERK
Bestudeer 8.2 
en maak 2, 3 en 5 t/m 10

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Koolstofdioxide in een sparrenbos

Vlak boven de grond is de CO2-concentratie gemiddeld het grootst. Dit komt mede doordat organismen of delen van organismen in de bodem CO2 produceren. Organismen kunnen worden ingedeeld in drie groepen: consumenten, producenten en reducenten.
Tot welke van deze groepen behoren de organismen die in de bodem CO2 produceren?

A
alleen tot de reducenten
B
alleen tot de consumenten en de producenten
C
alleen tot de producenten en de reducenten
D
zowel tot de consumenten, als tot de producenten als tot de reducenten

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

De muggen in het Londense metrostelsel zetten hun eitjes in het water af. De larven die uit deze eitjes komen, leven in het water. Door gebrek aan licht kan de voedselketen waar deze larven deel van uitmaken, hier niet met producenten beginnen.
Waarmee zal de voedselketen, waar de muggenlarven deel van uitmaken, beginnen?
A
met binnendringend regenwater en CO2
B
met bloed van metroreizigers
C
met organisch afval
D
met uit het beton vrijkomende zouten

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Versterkt broeikaseffect

Slide 29 - Slide

Gevolg = verzuring oceanen --> schelpdieren en koraal kunnen moeilijker kalk vormen

Slide 30 - Slide

HUISWERK
Bestudeer 8.2 en 
maak 2-3 en 5 t/m 10
Bestudeer ook koolstofkringloop van 8.3

Slide 31 - Slide